storyline
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

storyline

Welkom op Storyline. Op dit forum kun je je helemaal uitleven met je fantasie en creativiteit. Post verhalen, gedichten, tekeningen en nog veel meer. Doe mee aan wedstrijden, rollenspellen of maak ze zelf. Laat andere mensen je creatie's beoordelen.
 
IndexLaatste afbeeldingenZoekenRegistrerenInloggen

 

 Geschiedenis verhaal: 1507.

Ga naar beneden 
3 plaatsers
AuteurBericht
Christof

Christof


Aantal berichten : 16
Registratiedatum : 15-12-09
Leeftijd : 31
Woonplaats : Alkmaar

Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitimedi dec 15, 2009 8:14 pm

Dit is niet mijn verhaal. Het is er eentje van een goede vriendin van me maar ze is zo onzeker over zichzelf. Daarom plaats ik het hier. Ook omdat ze voor de hoofdpersoon een beetje mijn uiterlijk en een klein beetje mijn karakter heeft genomen.

1507

Chapter 1. As faith goes.

Ken je dat? Dat het lot heel anders uitpakt dan je eigenlijk gewild had. De ene dag ben je rijk zodat je net niet stikt in het geld en de volgende dag steel je brood om je rommelende maag te vullen. Je probeert dan een nieuw bestaan op te bouwen en net als het eindelijk weer eens goed gaat, dan wordt het weer verwoest zodat alles opnieuw kan beginnen. Zoiets is mij dus over komen. Wie ik ben? Ik was Antonius le Sevai. Een zoon van een rijke, welvarende vader. Ik was een zoon van adel. Maar nu, nu kent ieder mens in Frankrijk en omstreken me als Antonius, de harteloze moordenaar. Veel geld heb ik nog steeds. Al staat het nu op m`n hoofd geschreven als beloning voor degene die me aangeeft. Iedereen denkt dat ik moord om de redenen van de meeste moordenaars van mijn tijd, voor rijkdom en geld. Alleen zo simpel ligt het niet. Ik moord voor overleving, voor bescherming, maar bovenal, voor wraak. Wraak op de verwoesters van mijn leven. Mijn leven heeft altijd uit reizen bestaan, maar weet je wat het ironische is? Je vlucht naar een nieuw land vol nieuwe kansen. Eindelijk eens een keer het verleden compleet achter je laten. Dan komt er een tijd dat ze beseffen wie je bent en krijg je de keuze: Ben je een held of een moordenaar? Deze keuze kreeg ik ook. En nu vertel ik hem door aan diegene die ernaar willen luisteren. Dus zwijg en luister naar het verhaal over een held en een moordenaar. Mijn verhaal.

Curemonte.
Herfst 1497.

Langzaam opende een kleine jongen van amper 7 jaar half zijn ogen. Hij was gewekt door de zonnestralen die door de gordijnen voor zijn raam ontsnapte. Hij ging overeind zitten en wreef de slaap uit zijn ogen. Hij was amper wakker of er werd op zijn deur geklopt. Een dienstmeisje kwam de kamer binnen en keek de kleine jongen aan met treurige ogen. Het kleine jongetje keek niet-begrijpend naar het dienstmeisje. ‘’Kom Antonius, je vader vraagt naar je’’ sprak ze zacht. Ze hielp het jongetje met zichzelf te wassen en aan te kleden en nam hem mee naar de studeerkamer van zijn vader. Het dienstmeisje zelf bleef bij de deur staan en Antonius moest alleen naar binnen. Voorzichtig schuifelde de kleine Antonius naar binnen. Ze vader stond voor het raam naar buiten te staren. Enkel het geluid van de grote klok en het tikken van de regen op de ramen weerhield de ijzige stilte in de kamer. Uiteindelijk draaide Antonius’ vader zich om. Zijn trieste ogen en diepe rimpels van de zorgen en verdriet lieten hem er oud uitzien. Antonius had het gevoel dat er iets helemaal verkeerd was. ‘’Antonius’’ begon zijn vader maar kon verder niets uitbrengen. ‘’Antonius, je moeder…ze is overleden’’ zei hij uiteindelijk. Antonius keek zijn vader met grote ogen aan. ‘’Wanneer, hoe?’’ vroeg hij stamelend en met een trillende stem. ‘’Vannacht, ze heeft de pest hellaas niet overleefd’’ zei zijn vader. De ogen van Antonius’ vader vulde zich met tranen. Ruw veegde hij ze weg. ‘’Vanmiddag wordt ze begraven’’ zei hij tegen zijn zoon. Het dienstmeisje kwam weer binnen en nam de nog verdwaasde Antonius mee. Zijn moeder, dood? Hij kon het nog niet geloven wat zijn vader hem zojuist had vertelt. Het dienstmeisje bracht Antonius terug naar zijn eigen kamer. ‘’Ik kom je zo halen voor het ontbijt’’ had ze zacht tegen hem gezegd. Antonius was op zijn bed gaan zitten. Hij had helemaal geen honger. Zeker niet na dit nieuws. Er leken eeuwen voorbij te gaan voordat het dienstmeisje terug kwam al waren die in werkelijkheid maar een paar uren.

Aan tafel was het tussen Antonius en zijn vader ijzig stil. Beide schenen niet veel trek te hebben. Antonius vader zat een beetje naar zijn bord te staren en Antonius naar de stoel van zijn moeder. De stoel die nu voorgoed leeg zou blijven. Uiteindelijk was het Antonius die als eerste opstond. Zijn vader keek op. ‘’Waar ga je heen?’’ vroeg hij. Antonius zei hem niets maar vertrok. Hij ging eerst naar de kamer van zijn ouders. Hij trok een kistje van zijn moeder open. Binnenin lag haar ketting met het familie wapen. Zijn vader had een zegelring en zijn moeder een ketting. Antonius pakte de ketting en deed hem om. Hij liet zijn vingers langs het ingegraveerde zwaard met de kronkelende slang eromheen gaan. Daarna verstopte hij het onder zijn kleding. Toen liep Antonius naar de voordeur en ging naar buiten. Buiten liep hij met zijn hoofd naar de grond gericht terwijl hij telkens met zijn gedachte bij zijn moeder zat. Daardoor lette hij niet op waar hij liep en botste hij tegen iemand op. Zowel Antonius als de jongen waar hij tegenaan was geknald vielen allebei omver. ‘’Hè, kijk eens uit jij stomme….Antonius!’’ riep de jongen waar Antonius tegen opgebotst was verast uit. De jongen bleek Barry te zijn. Barry was Antonius’ beste vriend. Ze kenden elkaar al van jongs af aan. Barry trok Antonius overeind. ‘’Je ziet er niet best uit, wat is er gebeurd?’’ vroeg Barry bezorgd toen hij het gezicht van Antonius zag. Hij leek verbitterd. ‘’M`n moeder is overleden’’ zei Antonius zacht maar met pijn in zijn stem. Barry zweeg. Hij wist niet goed wat hij moest zeggen. Ineens kreeg hij een ingeving. ‘’Jij hebt wat afleiding nodig. Kom, in het dorp is het nu markt. Dat zal je wel wat afleiden’’ zei hij en trok Antonius aan zijn pols mee.

Na een tijdje Antonius meegetrokken te hebben liet Barry hem los. Antonius keek even rond. Hij kwam niet vaak op de markt. Meestal gingen de diensters boodschappen doen als ze wat nodig hadden. Overal om hem heen schreeuwde de mensen om hun producten aan te prijzen. Varkens en kippen maar ook geiten en schapen liepen los rond tussen de vele houten kraampjes. Overal om Antonius en Barry heen hingen de heerlijkste geuren van gebraden vlees en vis vermengd met de sterke geur van drank. Al was er maar een geur die Barry`s aandacht trok en ervoor zorgde dat zijn maag protesterend ging rammelen. De geur van vers gebakken brood kwam de jongens tegemoet zweven uit de kleine bakkerij verderop. Ook Antonius’ maag liet zich horen. ‘’Kom dan gaan we zo`n brood halen’’ zei Barry. ‘’Heb jij geld dan?’’ vroeg Antonius droog aan Barry. Deze keek om en grijnsde enkel naar Antonius. ‘’Wie zei dat ik geld nodig heb’’ zei hij. ‘’Je wilt het toch niet gaan stelen of wel?’’ vroeg Antonius wat geschrokken aan Barry. ‘’Bang?’’ vroeg Barry uitdagend aan zijn vriend. Even stond Antonius twijfelend stil daarna liep hij met ferme passen op weg naar de bakkerij. Hij was geen lafaard en al helemaal niet bang. Triomfantelijk omdat Barry deze discussie gewonnen liep hij achter Antonius aan. Hoe dichterbij de twee jongens kwamen, des te lekkerder het begon te ruiken. De bakker had net een paar pasgebakken broden in het venster gezet om ze wat te laten afkoelen. Het stoom kwam er zelfs nog vanaf. Nu ze zo dichtbij waren begon Antonius toch wel te twijfelen. ‘’Weet je zeker dat dit een goed idee is Barry?’’ vroeg hij aan hem en probeerde de twijfel in zijn stem te verbergen. Barry keek zijn vriend aan. ‘’Je gaat me nu toch niet in de steek laten? Niet nu we zo dichtbij zijn’’ zei hij teleurgesteld. Antonius zuchtte zachtjes en gebaarde Barry toen dichterbij te sluipen. Barry kroop tot onder het venster. Hij pakte een brood en gooide het naar Antonius toe die hem net aan op kon vangen. Toen Barry een tweede brood pakte keek hij recht in de ogen van de bakker. Deze keken Barry kwaad en nijdig aan. ‘’RENNEN!’’ schreeuwde Barry tegen Antonius en zette het op een lopen. Antonius rende er op een sukkeldrafje achteraan, het brood stevig tegen zich aan gedrukt. Een laaiend kwade bakker kwam achter hen aangerend met een deegroller opgeheven in zijn hand als een soort wapen. Barry en Antonius sprongen lenig over kraampjes en dieren terwijl de grote bakker zich er maar met moeite een weg door wist te banen. Ineens kon Antonius Barry nergens meer zien. Tot overmaat van ramp verscheen voor hem ineens de bakker. Zijn hoofd zag rood van inspanningen van het rennen en hij hijgde zwaar. Antonius slikte even en keek vluchtig om zich heen. Hij zette zich af en sprong op een van de houten kraampjes om zo de grijpende armen van de bakker te ontlopen. De adrenaline gierde door zijn lijf. Zo rende Antonius over de houten kraampjes tot hij er ineens af werd getrokken door iemand. Toen hij opkeek zag hij het breed grijnzende gezicht van Barry. ‘’Je dacht toch niet dat je alle lol voor jezelf kon houden hè?’’ grijnsde hij. ‘’Het is maar wat je lol noemt’’ zei Antonius die overeind krabbelde. Hij keek even om toen hij de kwade bakker verderop hoorde schreeuwen en tieren. Hij speurde nijdig de hele markt af naar de twee jongens. Ondertussen verdween Barry in een steeg en Antonius haastte zich achter hem aan. Barry hield stil bij een oud gebouw en ging naar binnen. Wat onzeker volgde Antonius hem. Toen hij binnen was zag hij dat het een oude graanschuur was. Barry was op een grote hoop met hooibalen neer geploft die er stonden. Gretig zette Barry zijn tanden in het gestolen brood en nam er een flinke hap uit alsof hij in geen dagen gegeten had. Maar ja, Barry kwam dan ook uit een gezin met wel zes kinderen en er was een zevende onderweg. Plus nog twee ouders dat maakte al negen monden om te voeden en zo rijk waren Barry`s ouders niet. Antonius was enigst kind thuis. Het was vreemd hoe de paden van Antonius en Barry elkaar ooit hadden kunnen kruisen. Met een kleine glimlach op zijn gelaat dacht Antonius terug aan hun eerste ontmoeting nog niet zo heel lang geleden. Het was pas een jaar terug. Antonius was voor het eerst in zijn eentje buiten gaan spelen. Eigenlijk mocht hij nog niet van zijn vader maar hij was stiekem gegaan. Antonius was in het bos gaan spelen en raakte verdwaald. Barry had hem toen met zijn ouders gevonden. Ze hadden de hele dag samen gespeelt en daarna hadden Barry`s ouders hem thuis gebracht. Sindsdien waren Antonius en Barry de beste vrienden.

Antonius ging naast Barry op een hooibaal zitten en scheurde een stuk van zijn eigen brood. Hij stopte het daarna in zijn mond. ‘’Zeg, wat wil jij later eigenlijk worden als je groot bent?’’ klonk ineens de stem van Barry naast hem met een mond vol brood. Antonius keek Barry even aan en stopte bedachtzaam nog een stuk brood in zijn mond. ‘’Ik wil later ridder worden en een held. Ik ga onschuldige mensen helpen en slechteriken bevechten’’ zei hij vastberaden toen hij zijn hap had doorgeslikt. Het was zijn nog onschuldige kinderhart dat sprak. Niet wetend dat het later heel anders zou verlopen. Barry lachte even al klonk dit niet spottend. ‘’Goed als een bangbroek als jij ridder word dan zal ik je schildknaap zijn’’ zei Barry lachend. Antonius keek hem even aan niet goed wetend of hij nu een sarcastische grap maakte of het serieus meende. ‘’Beloofd?’’ vroeg hij. Barry pakte een klein mesje tussen zijn riem vandaan. ‘’Geef me je hand’’ zei hij tegen Antonius. Twijfelend stak Antonius Barry zijn linkerhand toe. Barry greep die bij de pols beet en maakte met het mes een snee in Antonius handpalm waar een straaltje bloed uit liep. Daarna deed Barry bij zijn eigen rechterhand hetzelfde. Hij legde het mesje neer en pakte met zijn bloedende rechterhand de bloedende linkerhand van Antonius beet. ‘’Beloofd’’ zei hij bevestigend. Antonius keek even naar hun handen. Een paar druppels bloed spijbelde ertussen uit en vielen op de grond. Hun belofte was bezegeld met bloed.


Antonius lag op zijn bed in zijn kamer. Hij luisterde naar het zachte getik van de regen buiten tegen de ramen. Hij sloot zijn ogen en zuchtte zachtjes. Het was vandaag precies een maand geleden dat zijn moeder was overleden. Antonius zag zijn vader nu minder dan ooit. Hij was continu onderweg voor zaken. Hij was vanochtend weer vertrokken naar een ander dorp om zaken te doen met een rijke handelaar. Een dienstmeisje kwam binnen en vroeg of Antonius misschien iets nodig had. Deze schudde enkel zijn hoofd. Zwijgend maar met een bezorgde blik in haar ogen verdween het dienstmeisje weer. Antonius sloot zijn ogen en concentreerde weer op het getik van de regen. Hij merkte nu pas dat de regen was gestopt en hij iets anders hoorde tikken tegen het raam. Wat verbaasd keek Antonius om en zag eerst niks. Toen werd er ineens een steentje tegen zijn raam gegooid. Daarna weer een tijdje niks gevolgd door nog een steentje. Antonius liep naar het raam en deed het open waarna hij een steentje tegen zijn hoofd aan kreeg. Met een pijnlijk gezicht wreef Antonius over zijn slaap waar het steentje hem geraakt had. ‘’Sorry’’ zei een stem van beneden die zijn lachen probeerde in te houden. Beneden stond Barry. Hij stond zacht te grinniken en moest moeite doen om niet in lachen uit te barsten. ‘’Leuk hoor’’ zei Antonius sarcastisch. Hij kon er niet echt om lachen. ‘’Sorry Antonius’’ zei Barry, nu wat beheerster. ‘’Ga je mee naar het bos. Ik heb er gisteren een holle boom gevonden waar je makkelijk in kan’’ zei hij daarna. Daar hoefde Antonius geen tweede keer over na te denken. Hij stapte voorzichtig uit het raam en via de groeven tussen de stenen van het huis klom Antonius naar benden. ‘’Niet naar beneden kijken, niet naar beneden kijken’’ bleef hij zachtjes tegen zichzelf mompelen. Toen hij halverwege was gleed hij uit over een steen die nog nat van de regen was. Antonius verloor zijn grip op de stenen en viel met een harde, pijnlijke bons op de grond. Barry kwam aanrennen. ‘’Ai, pijnlijk. Doe dat nog een keer, het zag er grappig uit’’ grijnsde hij. Antonius keek op naar Barry met een nors gezicht waarvan de jongen een pas achteruit deinsde. Antonius stond op en wreef even over zijn rug. ‘’Dat gaat een blauwe plek worden’’ mompelde hij zachtjes. Zwijgend liet hij zich door Barry overeind helpen en liepen de twee jongens richting het bos. ‘’Gaat je vader eigenlijk niet boos op je worden als hij merkt dat je weg bent?’’ vroeg Barry ineens. Antonius schudde zijn hoofd. ‘’Hij is niet eens thuis’’ zei hij. Zijn stem had een lichte bittere ondertoon. Sinds de dood van Antonius’ moeder was zijn vader bijna nooit meer thuis.

Na ruim een halfuur te hebben gelopen begon Antonius de moed al op te geven Barry`s boom te vinden. Eigenlijk begon hij te denken dat ze al verdwaald waren. Verdwaald in een bos, dat klonk Antonius bekend in de oren. Hij werd uit zijn overpeinzingen wakker geschud door Barry`s opgewekte stem. ‘’Kijk daar is ie!’’ riep zijn vriend vrolijk uit. Hij wees naar een oude boom die het in Antonius’ ogen al zou begeven door er enkel naar te kijken. Barry was er ondertussen naartoe gerend en had zijn voet al op de onderste tak staan. De tak maakte een hels krakend geluid en Antonius was even bang dat hij het onder Barry`s gewicht zou begeven. Wonder boven wonder hield de boom het. Barry gebaarde Antonius om ook erin te klimmen. Twijfelend kwam Antonius dichterbij en plaatste zijn voet op de onderste tak. Hij zette zich met zijn andere voet af van de grond en klom zo ook in de boom. Steeds hoger en hoger. Tussen het bruin en het rood van de bladeren kon Antonius Barry zien zitten. Bij de laatste tak schoot een hand tussen de bladeren uit en hielp Antonius het laatste stuk omhoog. Goed verscholen tussen de bladeren had je een prima uitzicht op de oude heerweg, een weg waar over het algemeen vaak kooplieden reden. Slechts een enkele vreemdeling te voet waagde het over de heerweg. Het zou iets te maken hebben met de toenemende criminaliteit of zoiets had Antonius zijn vader ooit een keer tijdens het avond eten horen zeggen. Hij had er toen flink zijn beklaag over gedaan dat de soldaten van de koning hun tijd niet in Parijs zouden moeten verlummelen maar de echte misdadigers eens moesten aanpakken. Antonius schrok wakker uit zijn gedachten en herinneringen door de zacht fluisterende stem van Barry naast hem. ‘’Kijk es daar’’ siste hij zacht en wees op een kleine schim in de verte. Vanuit de boom waar Antonius en Barry zaten kon je al makkelijk mensen van ver zien aankomen. Dit was de ultieme schuilplaats. Naarmate de gestalte dichterbij kwam doken Antonius en Barry instinctief dieper tussen het bruin en het rood van de bladeren. Antonius zag nu pas dat het een man moest zijn. Eentje te paard wel te verstaan. De man had een zwarte mantel omgeslagen maar zat kaarsrecht in het zadel. Zijn gezicht ging voor een groot deel schuil in de schaduw van de kap die hij tot ver over zijn ogen had getrokken. Toch kon Antonius duidelijk een valse grijns zien. Het bezorgde hem een rilling over zijn rug. Toen de man langs de boom reed waar hij en Barry in zaten hielden beide jongens even hun adem in. Ze wouden zo min mogelijk geluid maken en waren allebei van mening dat ze maar beter niks met deze sinistere man te maken konden hebben. Antonius keek de man nog even wantrouwend na. Hij schrok toen hij een schreeuw achter zich hoorde. De angst sloeg Antonius even om het hart. Zou de man van daarnet misschien vrienden of iets dergelijks hebben gehad die hen hadden gezien. Kwamen die mannen hem en Barry nu te grazen nemen. Verlamd van angst durfde Antonius zich amper om te draaien. Toen zag hij dat het geen man was die al naar een van hun benen aan het graaien was. Barry was in de holte in het midden van de boom gevallen en zat nu vast. Hij keek even op naar Antonius en grijnsde schaapachtig naar zijn vriend. ‘’Kun je me misschien een handje helpen?’’ vroeg hij. Antonius was eerst boos op Barry, boos omdat hij hem zo had laten schrikken. Ergens dacht Antonius erover om hem gewoon daar even te laten zitten. Maar ergens zag het er ook wel grappig uit. Met een hand greep hij een dikke tak beet en zijn andere hand reikte hij uit naar Barry. Die greep hem stevig beet. Antonius liet nu zijn hele gewicht naar achteren leunen en trok zijn vriend zo uit de holte in de boom. ‘’Ik dacht even dat je me zou laten zitten’’ grijnsde Barry die met een pijnlijk gezicht over zijn achterste wreef. Antonius lachte even zacht. ‘’Dat was ik eigenlijk ook bijna van plan’’ zei hij. ‘’Kom, laten we maar terug gaan’’. Met die woorden plaatste Antonius voorzichtig zijn voeten op de takken onder hem en klom zo naar beneden. Barry klom het eerste stuk voorzichtig maar liet zichzelf toen stomweg uit de boom vallen. Hij kwam keurig op zijn benen terecht en veerde even door zijn enkels waarna hij weer rechtop stond.


Dit is niet het gehele hoofdstuk.
Later plaats ik meer.
Terug naar boven Ga naar beneden
Caeden
Moderator
Caeden


Aantal berichten : 41
Registratiedatum : 29-11-09
Leeftijd : 28
Woonplaats : Naast het kippenhok

Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitimedi dec 15, 2009 8:21 pm

Wauw, erg mooi geschreven door die vriendin! Het is jammer dat het verhaal van het overlijden nogal snel gaat, en misschien zou het mooi zijn als de begravenis in het verhaal word verwerkt, maar dat zijn mijn enige tips. Ik wacht op meer!
Terug naar boven Ga naar beneden
http://wolfstory.clicboard.com
Christof

Christof


Aantal berichten : 16
Registratiedatum : 15-12-09
Leeftijd : 31
Woonplaats : Alkmaar

Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitimedi dec 15, 2009 8:24 pm

Ik snap dat punt dat je nu noemt.
Misschien haad ik beter in het begin kunnen zeggen dat dit een soort inleiding is voor het echte verhaal.
Je leest een beetje hoe de hoofdpersoon zijn jeugd heeft doorgebracht maar het eigenlijke verhaal begint pas als hij 17 jaar oud is.
Terug naar boven Ga naar beneden
Achilles

Achilles


Aantal berichten : 15
Registratiedatum : 15-12-09

Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitimedi dec 15, 2009 10:59 pm

Het verhaal is mooi.
Maar let op. Als iemand iets mededeelt of zegt. Dan moet je het volgende typen:
Jij doet: "Kijk es daar" zei ...
Zoals het moet: "Kijk es daar," zei ...
Lidtekens zijn belangrijk.
Terug naar boven Ga naar beneden
Christof

Christof


Aantal berichten : 16
Registratiedatum : 15-12-09
Leeftijd : 31
Woonplaats : Alkmaar

Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitimewo dec 16, 2009 7:01 pm

Bedankt voor de tips. Ik zal eens kijken of ik die kleine foutjes kan verbeteren.
Maar ja, ik had ook maar een klein zesje op m`n examen dus je kan het me niet kwalijk nemen als ik het ook over het hoofd zie.

Hier deel 2 van hoofdstuk 1.

Antonius luisterde naar het geluid van brekende bladeren onder zijn voeten. Een ijzige wind sneed langs zijn wangen. Het vertelde hem dat de winter niet al te lang meer op zich zou laten wachten. Zijn gedachte bleven bij die geheimzinnig man die Barry en hij gezien hadden. Hij had er zo duister uitgezien, zo vals. Iets aan die man wantrouwde Antonius en het nare gevoel dat ze nog lang niet van hem af zouden zijn bekroop hem. Ineens botste Antonius tegen Barry op. Door zijn overpeinzingen was hij wat langzamer gaan lopen en uiteindelijk gedachteloos achter Barry aangegaan. Nu Barry stilstond had Antonius dat niet doorgehad en botste volop tegen zijn vriend aan. ‘’Wat is…’’ begon Antonius maar Barry gebaarde hem stil te zijn. Verbaasd maar zwijgend keek Antonius over de schouder van Barry. Hij volgde zijn blik om te zien waar hij naar keek. Verderop was een groepje mensen. Ze stonden allemaal verzameld bij een punt. Antonius herkende er dorpelingen in maar ook vreemde die hij nog nooit had gezien. Ineens werden Antonius’ ogen groot van een ijzige angst die hem om het hart greep. ‘’Zeg Antonius, is dat niet jouw huis waar al die mensen staan?’’ vroeg Barry die Antonius’ angstige gedachte uitsprak. Antonius voelde hoe zijn ademhaling gejaagder werd. Zonder erbij na te denken rende hij op de mensen af, nageschreeuwd door Barry die hem probeerde tegen te houden. Antonius drong zichzelf door de menigte heen alsof hij als een spook dwars door hen heen wou lopen. Hij hoorde niet de verwensingen die naar hem geroepen werden. Hij was met zijn gedachte maar bij èèn ding. Waar stonden al die mensen omheen? Toen hij door de menigte heen gedrongen was werden zijn angsten werkelijkheid. De persoon waar iedereen omheen stond was zijn bloedeigen vader. Hij was dood. Duidelijk zichtbaar neergestoken recht in het hart. Het bloed zat nog op zijn kleren. Antonius voelde zich misselijk worden en had het gevoel alsof de grond onder hem wegviel. Hij wankelde en greep zich aan de man naast zich vast om te voorkomen dat hij helemaal voorover viel. In plaats daarvan zakte hij nu door zijn knieën en bleef verslagen op de grond zitten. Hij wou huilen maar er kwamen geen tranen. Antonius opende zijn mond om te schreeuwen maar zijn stem was hem ontnomen. Barry had zich inmiddels ook door de menigte heen gedrongen en stond naast Antonius. Hij legde een hand op zijn schouder. ‘’Het spijt me voor je’’ fluisterde hij zacht. Antonius staarde enkel voor zich uit. ‘’Waarom?’’ bracht hij enkel half fluisterend en schor uit. Hij sloot daarna zijn ogen en zocht met zijn handen de grond om hem steun de bieden. Toen Antonius zijn ogen weer open deed stond er een andere man naast hem. Antonius herkende hem als de arts. De man had hem wel eens geholpen toen hij zijn pols gebroken had nadat hij weer eens uit een boom was gevallen. Zijn moeder had toen gehuild en zijn vader geschreeuwd dat hij alle bomen in de omgeving om zou kappen. Enkel de gedachte aan zijn ouders zorgde ervoor dat er een traan over de wang van Antonius rolde. De dokter keek medelevend op Antonius neer. Hoe erg moest het zijn om je beide ouders op zeven jarige leeftijd te verliezen? De dokter knielde bij Antonius neer en overhandigde hem de zegelring van zijn vader. ‘’Hij is van jou nu’’ zei zijn zachte zalvende stem. Antonius bekeek de ring en draaide hem even rond tussen zijn vingers. Ineens stond Antonius weer op. Hij wou hier niet meer blijven. Hij moest hier weg. Hij draaide zich abrupt om en begon te rennen. De mensen weken uiteen voor hem maar een aantal probeerde hem tegen te houden. Antonius was veel te snel voor al die mensen totdat hij tegen een man aanbotste. Van de klap viel hij achterover. Hij keek op naar de persoon waar hij tegenaan was gebotst. Tot zijn schrik zag hij dat het de man was die Barry en hij eerder die dag in het bos hadden gezien. Toen de man zijn kap aftrok schrok Antonius nog meer. De man was zijn vader! Nou ja, hij leek er sprekend op. Toch was zijn neus iets spitser en had hij een klein litteken op zijn wang. Antonius besefte dat hij de man zat aan te staren en wende gauw zijn blik af naar de grond. ‘’Jij bent vast Antonius. Ik kan het zien. Je lijkt zoveel op Sebastian.’’ De stem klonk zwaar en met een lichte grom erdoorheen. Sebastian was de naam van Antonius’ vader. Maar hoe kende deze man zijn vader? ‘’Mijn naam is Florian. Ik ben je oom, Antonius’’ zei de man en trok Antonius overeind. Die keek hem nog even niet begrijpend aan. Dus deze man was de broer van zijn vader. Waarom had Antonius hem dan nog nooit gezien. Maar het klopte. Florian had precies zo`n ring om als Antonius net van de dokter had gekregen. Een ring met hun familiewapen. ‘’Maar pak je spullen. Ik wil hier zo meteen vertrekken’’ zei Florian wat verveeld. Antonius keek hem vragend aan. ‘’Pardon maar hoe bedoeld U dit?’’ vroeg hij beleefd. Florian slaakte een geërgerde zucht. ‘’Nu je ouders dood zijn krijg ik de voogdij over je dus schiet op ik wil vanavond weer thuis zijn’’ legde Florian uit. Antonius keek zijn oom wantrouwend aan. Iets klopte er niet. Zijn vader werd plotseling vermoord en meteen daarna verschijnt zijn oom om maar eens even de voogdij over Antonius op te eisen. Toch gehoorzaamde Antonius zwijgend.

Het huis van Antonius was nu zo akelig stil. Antonius had samen met Barry als enigste toestemming gekregen het huis te betreden. De gedachte dat hij hier waarschijnlijk nooit meer terug mocht komen gaf Antonius een leeg en hol gevoel. Hij keek een beetje verloren rond. Barry gaf hem even een bemoedigend klopje op zijn schouder. ‘’Laat me eens dat huis van je zien. Ik heb het altijd alleen maar van de buitenkant kunnen bewonderen. Nu ik hier ben wil ik het ook wel eens van binnen zien’’ zei hij met een kleine geruststellende glimlach. Antonius glimlachte even zwak terug naar Barry. Zwijgend leidde hij hem rond door het huis waar hij zeven jaar had gewoond. Elke herinnering deed hem pijn. Barry kon die pijn in Antonius’ ogen lezen. ‘’Kom laten we je spullen maar gaan pakken’’ zei hij zacht en begripvol. Zacht trok hij Antonius mee aan zijn pols naar Antonius’ eigen kamer. In de deuropening bleef Antonius staan. Langzaam alsof hij de muren observeerde ging zijn blik de kamer door. Antonius was zo in zijn herinneringen verzonken dat hij niet doorhad dat er een warme zoute traan over zijn wang liep. Hij sloot een moment zijn ogen. Toen hij ze weer opende was alle emotie uit zijn blik verdwenen. Met stevige passen liep hij naar zijn kast en pakte een tas om zijn kleren in te doen. Meer zou hij wellicht toch niet nodig hebben. Barry keek bezorgd naar hem. Antonius bleef zwijgen. Uiteindelijk slingerde hij de zak die hij als tas gebruikte over èèn schouder en keek naar Barry. ‘’Laten we gaan’’ zei hij kortaf. Zwijgend liepen de twee jongens weer naar buiten. Bij de deur bleef Antonius even staan. ‘’Barry’’ zei hij en keek zijn vriend aan. Die hield zijn pas in en keek om naar Antonius met een vragende blik in zijn ogen. Antonius maakte de halsketting van zijn moeder die hij om zijn nek droeg los en reikte die uit naar Barry. ‘’Ik wil dat je dit aanneemt. Opdat je onze vriendschap niet vergeet’’ zei hij. Barry nam langzaam de ketting aan en bekeek het symbool. Een slang die om een zwaard kronkelt. Het was het familiewapen van de familie le Sevai. Barry keek weer recht naar Antonius. Hij stond er vastbesloten bij. Barry omklemde de ketting met zijn hand en knikte. ‘’Ik zal je niet vergeten Antonius’’ zei hij en slikte moeizaam een brok in zijn keel weg. Antonius gaf Barry een vriendschappelijke omhelzing. Barry knikte hem nog even bemoedigend toe. ‘’Succes’’ fluisterde hij. Daarna verdween Barry in de mensenmassa. Achter Antonius verscheen Florian. ‘’Ben je klaar?’’ vroeg zijn doordringende, haast ongeduldige stem. Antonius knikte licht. ‘’Ik heb alles.’’ Zijn stem klonk ergens verbeten en bitter maar ook vol kracht. ‘’Lopen dan’’ zei zijn oom nors en duwde Antonius vooruit naar waar zijn paard op hen stond te wachten. Florian steeg op en gaf zijn paard een schopje in zijn zij zodat het beest begon te lopen. Na een paar passen stopte hij omdat Antonius nog geen stap had verzet. Florian draaide zich half om in het zadel en keek Antonius recht aan. ‘’Wat sta je daar nou te lummelen!’’ weerklonk zijn geïrriteerde stem. ‘’Het spijt me maar…ik heb geen rijdier’’ zei Antonius kalm. Zonder vrees staarde hij zijn oom recht in de ogen. Florian haalde minachtend zijn neus op. ‘’Dacht je dat je een rijdier zou krijgen dan? Je hebt toch benen. Lopen dan knul’’ zei hij schamper. Antonius schrok van de dreigende ondertoon. Op een sukkeldrafje rende hij achter het paard en zijn oom aan totdat hij naast hen liep. Voor hem sterkte zich een bijna eindeloze weg. Antonius wierp nog een blik over zijn schouder. Langzaam zag hij Curemonte, zijn geboortedorp, kleiner en kleiner worden. Een gevoel van heimwee bekroop hem als hij eraan dacht nooit meer hier terug te komen.

De minuten kropen langzaam voorbij. Antonius luisterde naar het sloffende geluid dat zijn schoenen maakte op de oude heerweg en naar het regelmatige geluid van de paardenhoeven die gedempt op de grond klonken. Hoe lang ze al liepen wist Antonius niet. Zijn gedachte waren nog steeds thuis. Hoe had het allemaal zo kunnen lopen? Waarom moest hem zoiets als dit overkomen? Verhalen als deze worden je door je ouders verteld om je bang te maken zodat je niet weg durft te lopen. Een koude wind sneed langs Antonius’ wangen. De winter was in aantocht wist hij. Voorzichtig waagde Antonius het een blik te werpen naar zijn oom, hoog boven hem te paard. De man keek met een stalen gezicht voor zich uit. De kille blik in zijn ogen lieten een huivering over Antonius’ rug lopen. Dat zo’n man de broer van zijn vader kon zijn! De pijn in zijn voeten bracht hem terug op aarde. Hij had nooit geweten dat je voeten zoveel pijn konden doen. Antonius was uitgeput en voelde de bladeren op zijn voetzolen door zijn schoenen heen. Hij had nog nooit zulke lange afstanden moeten lopen. Toch, klagen durfde hij niet. Toen hij er de eerste keer iets over had gezegd had zijn oom hem eerst een tijdje zwijgend aangekeken en daarna gezegd: ‘’Waarom klagen? Van lopen wordt je sterk.’’
Hij had makkelijk praten dacht Antonius bitter. Hij zat daar hoog op zijn paard en hoefde zelf geen vinger uit te steken. Niettemin, het zwaard dat aan Florian’s riem gegespt zat was Antonius niet ontgaan. Hij richtte zijn blik weer zwijgend voor zich uit.

Het begon al te schemeren toen Florian zijn paard eindelijk inhield totdat ze stopte. Antonius was uitgeput. Zijn voeten klopte en hij schatte dat hij meer kilometers had gelopen vandaag dan hij in zijn hele leven had gedaan. ‘’We zijn er’’ weerklonk Florian’s stem en doorbrak daarmee de eeuwige stilte. Toen Antonius zijn hoofd oprichtte keek hij uit over een gigantische boerderij. Maar van wat hij zag viel zijn mond bijna open. Overal zag hij mensen aan het werk, kleine mensen, kinderen. Sommige van zijn leeftijd, andere wat ouder tot een jaar of vijftien. Niet enkel jongens werkte er. Antonius zag ook een paar meisjes hard aan het werk. ‘’Kinderen’’ bracht hij stamelend uit en keek zijn oom aan. ‘’U laat kinderen werken’’ zei hij. Florian keek opzij naar Antonius. Ineens werd Antonius alles duidelijk. ‘’Kijk maar niet zo verbaasd. Morgen zal jij daar ook tussen staan’’ zei Florian alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Hij steeg af en direct kwamen er twee jongens aanhollen. De een greep de teugels van het paard vast maar de andere struikelde. Het paard schrok en steigerde waardoor hij bijna de gevallen jongen plette. Nog net op tijd wist hij weg te rollen. Er moesten nog drie jongens bijkomen voordat het paard weer rustig werd. Florian greep de gestruikelde jongen hardhandig bij zijn kraag en trok hem ruw overeind. Hij bracht zijn gezicht dicht bij het zijne. ‘’Kluns’’ spuwde hij zowat in zijn gezicht. ‘’Had dat paard je maar vertrapt’’ snauwde hij. Florian greep de jongen stevig bij zijn pols en ging niet in op zijn smeekbeden. Hij sleurde hem mee de boerderij binnen. Antonius bleef als versteend kijken. Naast hem hoorde hij de jongens zacht tegen elkaar fluisteren.
‘’Arme Bart, die gaat er flink van langs krijgen.’’
‘’Moge God hem bijstaan.’’
‘’De kans zit er dik in dat hij het ditmaal niet overleeft.’’
Antonius staarde vol angst en afgunst naar de boerderij voor hem. Moest hij dit ook allemaal ondergaan? Hoe kon hij familie zijn van zo’n brute man. Zou dit nu werkelijk zijn nieuwe leven zijn? Antonius hoopte dat het een boze droom was. Dat hij elk moment wakker kon worden. Maar het was geen droom, het was allemaal echt. De pijnkreten en het gejammer dat nu uit de boerderij kwam jaagde Antonius angst aan. Zou hij dit overleven?
Terug naar boven Ga naar beneden
Achilles

Achilles


Aantal berichten : 15
Registratiedatum : 15-12-09

Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitimewo dec 16, 2009 10:01 pm

Nog iets, als ik het verhaal lees wordt ik direct erin gezogen. Dat is positief maar zou je een proloogje kunnen maken. Dat vind ik en(dat is een persoonlijke mening) iets makkelijker Very Happy

In het tweede deel op de allerlaatste allinea zag ik staan dat je over Florian begon te praten?
Als je bijvoorbeeld zegt:,, Toen verscheen Florian, zijn paard, op het toch ietwat verduisterde toneel." Par Exemple.
Leest dat niet iets gemakkelijker?
Terug naar boven Ga naar beneden
Christof

Christof


Aantal berichten : 16
Registratiedatum : 15-12-09
Leeftijd : 31
Woonplaats : Alkmaar

Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitimewo dec 16, 2009 10:10 pm

Dat snap ik nu even niet.
Dit is mij iets te vaag.
Kun je daar misschien iets meer uitleg over geven?
Terug naar boven Ga naar beneden
Achilles

Achilles


Aantal berichten : 15
Registratiedatum : 15-12-09

Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitimewo dec 16, 2009 10:26 pm

Wat snap je niet? Mijn eerste opmerking of mijn tweede opmerking?
Terug naar boven Ga naar beneden
Christof

Christof


Aantal berichten : 16
Registratiedatum : 15-12-09
Leeftijd : 31
Woonplaats : Alkmaar

Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitimewo dec 16, 2009 10:31 pm

Die tweede, toen je over Florian begon.
Terug naar boven Ga naar beneden
Achilles

Achilles


Aantal berichten : 15
Registratiedatum : 15-12-09

Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitimewo dec 16, 2009 10:35 pm

Eerst heb ik een vraagje voor jou: Is Florian een mens of een dier?
Zo jah, het is een mens, dan heb ik een klein vergissinkje begaan.
Zo jah, het is een dier, dan is jouw zin ietwat moeilijker te begrijpen.
Het begon al te schemeren toen Florian zijn paard eindelijk inhield totdat ze stopte
Als Florian een mens is, is deze zin perfect in orde.
Als Florian een dier is, moet deze zin anders zijn, want men zou kunnen denken dat Florian een mens is.
Het begon al te schemeren toen Florian, zijn paard, eindelijk inhield totdat ze stopte.
Dit is duidelijker want die 'zijn paard' verwijst hier duidelijk naar Florian
Terug naar boven Ga naar beneden
Christof

Christof


Aantal berichten : 16
Registratiedatum : 15-12-09
Leeftijd : 31
Woonplaats : Alkmaar

Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitimewo dec 16, 2009 10:40 pm

Aha zo dus.
Nee Florian is de naam van Antonius' oom.
Dat wordt op een stukje ook verteld:

Van de klap viel hij achterover. Hij keek op naar de persoon waar hij tegenaan was gebotst. Tot zijn schrik zag hij dat het de man was die Barry en hij eerder die dag in het bos hadden gezien. Toen de man zijn kap aftrok schrok Antonius nog meer. De man was zijn vader! Nou ja, hij leek er sprekend op. Toch was zijn neus iets spitser en had hij een klein litteken op zijn wang. Antonius besefte dat hij de man zat aan te staren en wende gauw zijn blik af naar de grond. ‘’Jij bent vast Antonius. Ik kan het zien. Je lijkt zoveel op Sebastian.’’ De stem klonk zwaar en met een lichte grom erdoorheen. Sebastian was de naam van Antonius’ vader. Maar hoe kende deze man zijn vader? ‘’Mijn naam is Florian. Ik ben je oom, Antonius’’ zei de man en trok Antonius overeind.

Tadaaah bewijs geleverd xD.
Terug naar boven Ga naar beneden
Achilles

Achilles


Aantal berichten : 15
Registratiedatum : 15-12-09

Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitimewo dec 16, 2009 10:42 pm

Jah, mes excuses, maar ik heb de gewoonte om heel erg globaal te lezen. Gewoon diagonaal en begin- en eindezin te lezen.
Terug naar boven Ga naar beneden
Caeden
Moderator
Caeden


Aantal berichten : 41
Registratiedatum : 29-11-09
Leeftijd : 28
Woonplaats : Naast het kippenhok

Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitimevr dec 18, 2009 11:40 am

Ik heb verder gelezen, en zoals Achilles zegt: je wordt er in meegezogen. Erg goed geschreven, ik wacht op meer!
Terug naar boven Ga naar beneden
http://wolfstory.clicboard.com
Christof

Christof


Aantal berichten : 16
Registratiedatum : 15-12-09
Leeftijd : 31
Woonplaats : Alkmaar

Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitimezo dec 20, 2009 3:42 pm

@Achilles: Geeft niks, daar hebben we allemaal denk ik wel eens last van.

Ik heb wel het eerste deel van hoofdstuk twee toegestuurt gekregen. Dus dat plaats ik meteen maar.

Chapter 2. From the other side.

De boerderij van Florian le Sevai.
Herfst 1497 – Winter 1498.

De volgende dag toen Antonius wakker werd hoopte hij dat alles wat hij de vorige dag had meegemaakt maar een boze droom was geweest. Dat hij het zich verbeeld had. Dat hij weer gewoon in zijn eigen bed wakker zou worden, in zijn eigen huis. Toen hij zijn ogen opende brak die hoop in duizend stukken. Hij lag op een harde, stenen vloer met en een dun dekentje om zich te beschermen tegen de meedogenloze kou van de aanstormende winter. Hij lag er niet alleen. Rond hem lagen nog een stuk of dertig andere kinderen die ook allemaal rilde van de kou. Het verbaasde Antonius dat hij onder deze omstandigheden in slaap was gevallen. Waarschijnlijk was hij zo moe geweest van de lange tocht die hij te voet had moeten afleggen dat het hem niks meer uitmaakte de vorige avond. Ineens kwamen met veel kabaal de oudere jongens binnenlopen. Ze trapte tegen de slapende kinderen om ze wakker te schudden. Het ging er ruw aan toe. Antonius dacht wel dat het ze niks zou uitmaken als ze er een vertrapte. Degene die niet wilde luisteren kregen er van langs met een knallende zweep die een van de jongens vast had. Antonius krabbelde gauw overeind toen de jongen langs hem liepen. Hij was niet snel genoeg en een van de jongens trok hem ruw overeind. ‘’Wat is je naam uk?’’ snauwde de jongen tegen hem. Hij had halflang kastanje bruin haar. Antonius kon ook zien dat hij al een beetje een baard begon te krijgen. Hij schatte de jongen ongeveer op vijftien of misschien wel zestien jaar. Hij had kille groene ogen die Antonius strak aankijken. ‘’Nou?’’ zei de jongen op dwingende toon. ‘’Antonius’’ zei Antonius zacht maar zonder vrees. De jongen keek triomfantelijk grijnzend naar zijn kameraden achter hem. ‘’Het ziet ernaar uit dat onze nieuweling een van adel is’’ grijnsde hij. Ergens werd er zacht gevloekt en bij andere werden er munten van een weddenschap doorgegeven. Hadden ze gewed om het feit dat Antonius van adel was? De jongen draaide zich weer om naar Antonius. ‘’Welke familie?’’ vroeg hij grijnzend. Antonius durfde het haast niet te zeggen. ‘’Le Sevai’’ mompelde hij zacht. De grijns verdween van het gezicht van de jongen. ‘’Jij bent Florian’s zoon’’ zei hij luid genoeg zodat iedereen omkeek. ‘’Nee. Zijn neef’’ zei Antonius nog zachter dan eerst. Het volgende gebeurde te snel voor hem. Hij kreeg een flinke mep in zijn gezicht van de jongen en werd op de grond gesmeten. Niet veel later knalde de zweep op zijn lichaam en raakte hem overal waar de jongen maar bij kon komen. Een van de andere oudere jongens schoot op hem af en trok de woeste jongen weg bij Antonius. ‘’Seth kalmeer een beetje. Die knul zal hier vast ook niet voor zijn lol zitten. Je kan hem niet in elkaar slaan alleen omdat zijn oom toevallig Florian is’’ zei de jongen en hield hem in een stevige greep. Seth wurmde zich los en keek woest naar de jongen die hem had tegengehouden. Daarna wierp hij nog een vernietigende blik naar Antonius. Seth beende daarna weg, iedereen die in zijn weg stond opzij slaand. De jongen die Seth had tegen gehouden knielde bij Antonius neer en hielp hem overeind. Antonius zag zo dat hij niet uit Frankrijk kwam. Hij had rood haar en bruine ogen. Verder van zichzelf een licht gebruinde huid. Hij keek Antonius even bezorgd aan. ‘’Trek je maar niet veel aan van Seth. Hij is gewoon razend omdat Florian hem uit zijn familie heeft weggerukt. Mijn naam is trouwens Idas’’ zei de jongen. Antonius knikte even. ‘’Dat komt me bekend voor ja’’ mompelde hij. ‘’Zeg eens, ben jij nou echt Florian’s neef?’’ vroeg Idas alsof hij Antonius wantrouwde. Antonius knikte nu enkel. Idas wendde zijn blik af. ‘’Ongelofelijk. Die man laat zelfs zijn eigen neef hier in deze hel werken’’ mompelde hij. Idas ging weer staan en iedereen keek hem even afwachtend aan. ‘’Kom op naar buiten jullie. Dat werk begint echt niet vanzelf’’ zei hij zonder stemverheffing. Vreemd genoeg luisterde iedereen wel naar Idas en niet naar Seth toen die op ruwde wijze hetzelfde van hen had verlangt. Antonius had het gevoel dat hij het met die Idas nog wel goed zou kunnen vinden.

De kille ochtendlucht van buiten sloeg Antonius als de zweep van Seth in het gezicht. Hij keek even om zich heen totdat hij door een jongen meegetrokken werd naar een rij. Hij sloot zich achter de jongen aan. ‘’Waar staan we voor te wachten?’’ vroeg Antonius. ‘’De waterton’’ antwoordde ze jongen enkel. Langzaam slonk de rij totdat het Antonius’ beurt was. Hij waste even snel zijn gezicht en handen en nam een paar slokken water. Daarna kwam Idas weer aanlopen. ‘’Aangezien je hier net bent zal ik je het even uitleggen. Elke dag wordt van je verwacht dat je bij de molen gaat werken. Hier bij de waterton kan je je `s ochtends even wassen en wat drinken. We werken eerst een paar uur voordat we iets te eten krijgen. Jij werkt op de plaats van Berto want die is vrijgekomen’’ legde Idas al lopend richting de molen uit. Antonius stopte abrupt en keek strak naar Idas’ rug. ‘’Wat is er met Berto gebeurd?’’ vroeg hij scherp. Idas zuchtte even en draaide zich naar Antonius om. Hij keek hem recht in de ogen aan. Opnieuw verbaasde Antonius zich hoe bruin de ogen van Idas wel niet waren. Ze waren bij zwart. Antonius merkte dat zijn gedachtes afdwaalde en keek weer scherp. ‘’Ik ga er niet om liegen Antonius. Het is zwaar hier, zelfs wij hebben het zwaar’’ zei hij. Met ‘wij’ doelde Idas op hemzelf en de andere oudere jongens die het gezag over de jongeren hadden en het dus iets beter hadden. Antonius had in elk geval gehoord dat Idas en de andere oudere jongen wel een bed hadden. Antonius keek weer op toen Idas verder vertelde. ‘’Het zou niet de eerste keer zijn dat er hier iemand zo hard geslagen wordt tot de dood erop volgt. Zodra je een voet op dit vervloekte terrein heb gezet ben je je leven niet zeker meer.’’ Dit alles zei Idas met een stalen gezicht. Zonder verder nog iets te zeggen draaide hij zich om en liep verder, op de voet gevolgd door Antonius. Uiteindelijk hield Idas halt en gaf een paar instructies aan de jongen die daar stond om toezicht te houden. Hij was fors gebouwd en zat onder de littekens. Hij had donkerblond haar en groene ogen die Antonius een beetje aan die van Seth deden denken. Antonius wierp een korte blik op de molen en zag meteen wat van hem verlangt werd. Hij en nog een stel andere jongens moesten tegen de palen van een houten wiel gaan duwen zodat het wiel dat daar verticaal opstond het graan vermaalde. Een klus voor pakpaarden en ezels dacht Antonius bitter. Hij liep naar de enigste plek die vrij was en begon onder luid geschreeuw en het geluid van knallende zweepslagen samen met de andere jongens te duwen. Het was zo ongelofelijk zwaar dat Antonius zich af vroeg of hij dit wel de hele dag zou volhouden. ‘’Dit wordt m’n dood nog eens’’ mompelde hij zacht kreunend.

Antonius sleepte voor de zoveelste keer zijn dodelijk vermoeide lichaam terug naar de boerderij waar hem waarschijnlijk weer een koude slapeloze nacht zou wachten op de harde grond. Hij was hier nu inmiddels een maand en het viel hem steeds zwaarder de werkelijkheid te ondergaan. Zijn oom was een verschrikkelijk man om niet te zeggen onmenselijk. Soms dacht Antonius dat die man de duivel zelf was. En omdat Antonius familie van hem was ontweek minstens de helft van alle bewoners op de boerderij hem door met een grote boog om hem heen te lopen. Idas zag Antonius bijna nooit. Hij was de enigste van de oudere jongens die een beetje aardig was voor de jongeren maar hij hield ergens anders toezicht. Ergens waar Antonius nooit kwam. Het ergste was nog wel dat bij de molen de jongen die daar stond, Niccolai, vaak afwisselde met Seth. En Seth had een gloeiende hekel aan Antonius. Hij deed ook alles om hem onderuit te halen. Antonius liep langs de ruimte waar iedereen druk met elkaar aan het eten waren. Hij kon de kracht niet opbrengen om te gaan eten. Niet dat dat veel voorstelde. Een koude drab vol klonten dat naar modder smaakte. Vermoeid liep Antonius de trap op en liet zich op de grond vallen. Hij trok zijn deken naar zich toe en wikkelde zichzelf erin om een beetje warm te worden. Hij was niet alleen. Een aantal jongens die ziek of gewond waren lagen ook op de vloer en werden verzorgd. Eentje leidde aan een hevige koorts en hoorde je continu ijlen. Antonius was zo in gedachte verzonken dat hij niet merkte dat er een meisje naast hem kwam staan. ‘’Jij bent toch niet ziek?’’ weerklonk haar zuivere stem in zijn oren. Antonius keek op. Ondanks dat het enige licht afkomstig was van de kaars die het meisje vasthield kon hij haar goed zien. Ze had lang goudblond haar dat tot op haar middel viel. Verder ijzig blauwe ogen die Antonius nu met bezorgdheid aankeken. Ze had een slank postuur en een ovaalvormig gezicht. Haar haren had ze los op haar rug hangen. Ze droeg een blauwe jurk die waarschijnlijk van haar moeder was geweest. De mouwen slobberde rond haar armen en van de onderkant van de rok was een flink stuk weggeknipt zodat ze er niet over zou struikelen. Hoe dan ook, ze was vrij mooi voor een meisje die Antonius op zo’n tien jaar schatte. Hij schudde even zijn hoofd. ‘’Ik ben gewoon moe dat is alles’’ mompelde hij half. ‘’Heb je misschien behoefte aan gezelschap?’’ vroeg het meisje daarna. Ze wachtte niet op antwoord en ging naast Antonius zitten. ‘’Mijn naam is trouwens Lianne’’ zei ze. Antonius keek opzij naar haar. ‘’Antonius’’ stelde hij zichzelf kortaf voor. Ze bleven zo een tijdje zwijgend naast elkaar zitten. Daarna keek Lianne opzij naar hem. ‘’Hoe ben jij hier eigenlijk terecht gekomen?’’ vroeg ze zachtjes. Misschien kwam het door die ijsblauwe ogen, misschien door de blik die erin lag maar Antonius moest wel antwoorden. ‘’Florian heeft me hier heen gehaald toen mijn vader bestolen en gedood op de weg was gevonden’’ zei hij. ‘’Had je geen moeder meer dan?’’ vroeg Lianne. Ze had haar armen om haar opgetrokken benen geslagen en haar hoofd steunde op haar knieën. Antonius zweeg nu weer even voordat hij antwoord gaf. ‘’Mijn moeder was een maand daarvoor al gestorven. Ze had de pest’’ zei hij. Antonius merkte dat hij steeds zachter begon te praten. Lianne keek hem medelevend aan. ‘’Jij had in elk geval ouders die van je hielden. De mijne ook wel van mij maar kennelijk niet genoeg om me te houden. Ik ben verkocht aan Florian door mijn ouders omdat ze geen geld hadden voor eten’’ zei ze zacht. ‘’Wat erg voor je’’ zei Antonius. Lianne haalde haar schouders op. ‘’Ik heb het leren accepteren’’ zei ze alsof het niets voorstelde. Daarna stond ze op. Antonius keek haar vragend aan. ‘’Kom, ik ga je iets laten zien’’ zei Lianne glimlachend terwijl ze Antonius aan zijn pols overeind trok. Antonius liet zich willoos door haar mee trekken. Ze slopen de trap op die naar de zolder leidde. ‘’Hier slapen de meisjes’’ vertelde Lianne toen ze Antonius’ vragende blik zag. Toen ze op de zolder waren keek Antonius even rond. Kennelijk hadden de meisjes het niet veel beter dan de jongens beneden. Lianne nam hem mee naar een gat in het dak dat dienst deed als raam. Ze klommen naar buiten, de kille nachtlucht in. Antonius dwong zijn pijnlijke en vermoeide spieren om achter Lianne aan te klimmen. Lianne trok hem het laatste stukje naast zich. ‘’Dat wou ik je laten zien’’ zei ze zacht en wees boven zich naar de lucht. Duizenden sterren lichtte op aan de hemel. Het was een prachtig gezicht om te zien. ‘’Dat zelfs in deze duistere periode de sterren zo helder kunnen schijnen.’’ Antonius keek om naar Lianne toen hij haar stem hoorde. Voor het eerst sinds maanden kon hij weer licht glimlachen.

Antonius had gedacht dat de winter al verschrikkelijk was om in te werken. Hij had gehoopt dat als het zomer werd het iets dragelijker zou worden. Die fout kwam hem flink duur te staan. De zomer was verschrikkelijks warm en nog erger om de molen in rond te duwen. Vele andere jongens hadden hun bovenkleding al uitgedaan en nog liep het zweet in straaltjes van hen af. Hun ruggen waren flink verbrand en vandaag stond Seth er om hun rond te commanderen. Het enigste dat Antonius nog voortduwde was het feit dat als hij klaar was hij misschien even stiekem naar Lianne toe kon. In de maanden dat Antonius op de boerderij was had hij een zwak voor het meisje met haar lange goudblonde haren en warme glimlach gekregen. De knallende zweep op zijn rug haalde Antonius terug naar de keiharde werkelijkheid. ‘’Doorlopen miezerig onderkruipsel’’ snauwde Seth naar hem. Antonius moest zich beheersen om hem niet te lijf te gaan. Dat zou hij nooit van Seth winnen. Ineens gleed de jongen naast Antonius uit. Met veel moeite en inspanning werd de molen tot stilstand gedwongen. Iedereen rende naar de jongen toe. Zijn been lag in een positie die Antonius niet natuurlijk leek. Seth keek hem strak aan. ‘’Ga Florian halen!’’ beval hij met krachtige stem. Antonius draaide zich om en rende richting de boerderij. Hij had nog nooit zo hard gerend. Hijgend duwde hij de deur open en viel zowat naar binnen. Hij wou net aankloppen op de deur van Florian’s kamer totdat hij geschreeuw hoorde. Een ijzige hand sloot zich om zijn hart toen hij de stem van Lianne herkende die schreeuwde en huilde. Antonius keek door de kier van de deur. Wat hij zag was Lianne die uit alle macht probeerde weg te komen bij Florian die over haar heen gebogen stond. Zijn vuist balde zich en hij haalde trillend adem. Hij was bijna naar binnen gestormd om Lianne te helpen maar hij werd ruw aan zijn arm weggetrokken bij de deur. Antonius voelde hoe hij mee naar buiten werd gesleurd naar de waterton. ‘’Kalmeer een beetje Antonius voordat je iets stoms doet.’’ Hij was de rustgevende stem van Idas die Antonius op deed kijken. Idas’ bruine keken hem streng aan als een vader die zijn zoon tot rede moest roepen. Antonius vulde zijn handen met water en plensde het in zijn gezicht. ‘’Ik moet haar helpen Idas. Ik kan dit niet toestaan.’’ Antonius stem klonk kil en vastberaden. Hij slikte even en merkte hoe droog zijn keel was. ‘’Ik weet dat je kwaad bent Antonius mar nu kun je niets voor Lianne doen. Ze zou niet het eerste meisje zijn dat Florian misbruikt’’ zei hij ijzig. Antonius keek weer op naar Idas. ‘’Toch moet ik iets doen. Ik kan niet weerloos toekijken’’ zei hij en rende weg. ‘’Antonius wacht!’’ Idas riep hem nog na maar het had geen zin meer.


Deel twee van hoofdstuk twee is comming soon.
Terug naar boven Ga naar beneden
Gesponsorde inhoud





Geschiedenis verhaal: 1507. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geschiedenis verhaal: 1507.   Geschiedenis verhaal: 1507. Icon_minitime

Terug naar boven Ga naar beneden
 
Geschiedenis verhaal: 1507.
Terug naar boven 
Pagina 1 van 1
 Soortgelijke onderwerpen
-
» Nederlands verhaal, voorlopig

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
storyline :: Verhalen :: Overig-
Ga naar: