storyline
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

storyline

Welkom op Storyline. Op dit forum kun je je helemaal uitleven met je fantasie en creativiteit. Post verhalen, gedichten, tekeningen en nog veel meer. Doe mee aan wedstrijden, rollenspellen of maak ze zelf. Laat andere mensen je creatie's beoordelen.
 
IndexLaatste afbeeldingenZoekenRegistrerenInloggen

 

 Geen Titel, Titels maak je achteraf.

Ga naar beneden 
3 plaatsers
AuteurBericht
Achilles

Achilles


Aantal berichten : 15
Registratiedatum : 15-12-09

Geen Titel, Titels maak je achteraf. Empty
BerichtOnderwerp: Geen Titel, Titels maak je achteraf.   Geen Titel, Titels maak je achteraf. Icon_minitimedi dec 15, 2009 10:34 pm

Ik heb een verhaaltje ontworpen. Ik heb al een enorme blok informatie aan oude culturen enzo. Het gaat over een gigantische fantasieverhaal. Het gaat over een enorme wereld, in het hele universium is maar 1 planeet. De gigant der giganten. De omtrek van hem is een googel of 1x10 tot de 100ste km. Mijn doelgroep zijn jongeren rond de dertien, viertien jaar of ouder.

Proloog:

In het begin was er enkel een grootse planeet, deze planeet had de naam Utopia. De planeet was zo enorm groot dat het de helft van het universum innam. Want de omtrek van deze planeet bedroeg een googol kilometer of te wel 10 tot de 100ste km. De planeet had vele manen en net als bij Saturnus een tal reusachtige gasringen. De oppervlakte bestond grotendeels uit woud: ongeveer zo’n 44%. Daarna volgde water: 36% en ten slotte andere landschaptypes: 20%.
De tijd waarin ons verhaal zich zal afspelen in hartje middeleeuwen (476 -> 1453) met hier en daar enkele details uit de nieuwe tijd (1453 -> 1789). Er is ook een scheutje magie en rijke fantasie in het spel gebracht wat het verhaal soms een beetje mystiek maakt. Er wordt goed gelet op afwisselende hoofdstukken die bestaan uit veel handeling en actie maar ook andere die vooral gericht zijn op de leefwereld en een gedetailleerde beschrijving van de omgeving en het dagelijkse leven. Ook zal je in dit verhaal regelmatig worden geconfronteerd met het onmogelijke. Onrealistische zaken met veel fantasierijke oorsprong zijn dan ook een must in dit verhaal.
Deze kleine inleiding wordt opgevolgd door een kennismaking met de hoofdpersonages in ons verhaal.


Het Verbond
Het Verbond is een oeroude gemeenschap van verenigde ‘Grootkeizers’ van de planeet Utopia. Stuk voor stuk hebben deze ‘Grootkeizers’ magische, bovennatuurlijke krachten en machten. Ze zijn de beste vrienden en werken in een alliantie samen tegen het kwade. Deze creaturen zijn onsterfelijk en besturen elk een enorm land, zo groot dat sommige imperialistische leiders het zich nauwelijks konden voorstellen. Deze creaturen zijn elk de baas over een bepaald element, rond dat element is hun land, hun volk, hun… dan ook opgebouwd.

De leden van het Verbond worden dan nu eventjes voorgesteld:

1. Darklion.
Heer Darklion is de heer van al het duistere, het zwarte en een afgrijselijke uitzicht. Maar dat wil nog niet zeggen dat deze heer dan ook direct een slechterik is, integendeel zelfs. Heer Darklion bezit een rijk dat de naam kreeg Duisterhel. Deze creatuur in gebaseerd op de westerse cultuur en het Christelijke geloof. In tegenstelling tot de andere leden van het Verbond is heer Darklion een minder intelligente leider maar zijn kennis heeft wel plaats gemaakt voor een enorme kracht. Zijn naam is hem ook niet gestolen wat hij is letterlijk een duistere leeuw met opponeerbare duimen die rechtop kan lopen. Hij is zo’n twee meter en half groot en ziet er uit als een gemiddelde bodybuilder. Hij heeft nog steeds het tintje van een leeuw dus de klauwen en de staart zijn nog steeds behouden. Darklion heeft de kop van een leeuw met enorm lange manen die rijken tot aan zijn middenrug ook beschikt hij net als ieder ander personage van het Verbond de eigenschap om te vliegen. Op zijn rug onder zijn harnas heeft hij grote zwarte vleermuisvleugels. Heer Darklion zijn mindere puntjes zijn het minder verstandig omgaan met politieke discussies en geen kennis te hebben over strategieën.

2. Blueshark
Heer Blueshark is de heer van al het vloeibare en alles wat het woord zee bevat. Hij is een man die zeer gebrand is op structuur in een wereld en het vriendelijk zijn tegen uw medewezen. Hij houdt graag van een wereld zonder al te veel drukte en een wereld die mag uitblinken in zijn schoonheid en zijn harmonie. Op het eerste zicht is deze man iemand die zeer snel voor de makkelijkste uitweg kiest ook al is dat misschien de gruwelijkste. Hij vind dat de snelste weg ook de snelste weg is om terug in harmonie te leven. Enkel in oorlogstijd is deze man een wezen die gebruik maakt van zijn intellect en zijn ongenadigheid. Blueshark is bij het Verbond gekend als een man die alles doet wat je vraagt, hij zou enkel om een zeer belangrijke reden een opdracht weigeren. Ook heer Blueshark heeft zijn naam niet gestolen want hij ziet er namelijk uit als een echte haai. In tegenstelling tot haaien met vinnen heeft dit wezen ook blauwe armen en handen en ook benen en voeten. Tussen zijn tenen en vingers heeft hij zwemvliezen. Hij heeft een haaienkop met longen en kieuwen. Ook heeft hij een dolfijnenstaart en sensor op onderwater nog steeds te kunnen communiceren. Deze man vaart en zeilt liever dan uren zweet en bloed op het slagveld in tegen stelling tot veel andere leden van het Verbond.

3. Thunderbird
Heer Thunderbird is een zeer prikkelbare man die enkel geraakt kan worden door klassieke muziek en het constante avontuur. Hij is de beste vriend van Darklion en beschikt over de krachten van de warmte, het licht en het onweer. Hij is ver de aller-snelste ruiter van Utopia en woont ver buiten de steden en de paleizen op zijn eentje in een oerbos. Deze man ziet er uit als een gele zeearend. Hij is net als alle andere leden van het Verbond twee meter en een half groot en heeft vleugels. Zijn visie op de wereld is enkel avontuur, zijn rijk is dan ook enkel pure wildernis in oerbossen rondom enorme bergen zonder eeuwige sneeuw. Het zit in zijn bloed om als trekvogel door het leven te gaan. In meer menselijke termen is hij een nomade die van plaats tot plaats trekt en zijn rijk voor wat het is. Maar moest het ooit bedreigt worden kan hij kwaad uit de hoek komen als een geïrriteerde roofvogel. Deze man heeft nog nooit een oorlog verloren en is gebrand op overwinningen maar ook op vrede in zijn rijk. Zijn populaire woorden zijn: Overleef met je eigen middelen anders sterf je in deze wereld. Zijn enige vriend is Darklion en zijn fjordpaard.

4. Firecat
Heer Firecat is de meest rare typ van heel het Verbond. Want hij is namelijk een kat qua uitzicht. Hij beschikt over het vuur en volgt de oosterse cultuur. Firecat is ook de enige man zonder vleugels in het Verbond, hij kan daarom zweven door de lucht waar en wanneer hij maar wil. Deze man is één en al actie hij vertikt het niet dat er in zijn keizerrijk oneerlijkheid boven rechtvaardigheid staat daarom dat de overtreders van zijn wetten een dure tol betalen. Net als heer Thunderbird is Firecat het liefst op zijn eentje met een goed boek en een kop warme thee. Om even terug te komen op de overtreders van zijn wetten gaan we verder met zijn slechtere kanten. Firecat is een patiënt van ADHD en hyperventileert enorm snel bij gebrek aan respect. Daarom gaat hij zelf de overtreders van zijn wetten te lijf met het zwaard. Ook houd hij zich als een bovenstaande en niet als een gelijke tegenover zijn volk. Hij is een slavenhandelaar en een bekende shogun. Zijn beste vriend is het zwaard en zijn wijze brein. Als deze Grootkeizer er niet zou geweest zijn was dit deel van de wereld een onbeschaafd stel Neanderthalers.

5. Feater
Lady Feater is een vrouw met een obsessie voor vogels en het luchtruim. Ze bediend daarom de krachten van de storm en de lucht. Ze woont op een enorme Tafelberg samen met haar volk. Ze houdt van alle rust en stilte, de tijd om te mediteren en de kans om te filosoferen over de wereld en het leven. Ze redeneert als een kind en weet weinig van strategie en tactische orde omdat ze nu eenmaal afgescheiden van de wereld leeft. Haar bezigheden zijn vooral mediteren en oefenen met langwerpige wapens en werpwapens. Ze ziet er uit als een dame van Russische afkomst met lang gouden haar tot haar middel en lange witte engelvleugels. Haar geloof hecht ook een groot deel van haar leven in het mandje. Ze bid zo’n vijf keer per dag tot de goden en hoopt op een eeuwige vrije en vredige wereld.

6. Leafest
Lady Leafest is een dame van stand en met een wil naar vrijheid. Ze leeft in een gigantische tropisch regenwoud samen met alle dieren en mensen. Ze is vegetariër en is bevriend met alle dieren, ze heeft haar leven aan hen gewijd en is daarom ook bewaarster van het element van Moeder aarde en het groeiproces en alle andere biologische varia. Ze volgt een Indiaanse cultuur, Indiaanse wetten en het Hindoe geloof. Ze heeft daarom ook intelligente blauwe ogen en zwart golvend haar tot over haar schouders en een robijn tussen haar twee ogen. Meestal absorbeert ze al de kwaadzin van de criminelen of andere overtreders van haar wetten en laat ze daarna weer vrij om in vrede te leven. Het enige wapen dat ze beoefend is het zwaard en de boog. Wapens van Vrijheid noemt ze hen. Haar enige vrienden zijn de dierenwereld en de mensenwereld.

7. Ultima
Over haar valt weinig te vertellen want Ultima is namelijk enkel de koningin over het basiselement en één stad: De moederstad van alle steden, de allergrootste stad van allemaal. Ultima is een vrouw die pas later is aangesloten bij het Verbond wegens politieke redenen, ze is ook vrij jong en is door de dood van haar vader op de troon geraakt en niet door goddelijke hulp zoals bij de andere Grootkeizers (vandaar ook hun uiterlijk). Ultima is een vrouw als geen ander uit de middeleeuwen. Ze is klein van gestalte en voor de Grootkeizers is ze miniem qua grootte. Ze heeft halflang blond haar en is buitengewoon gespierd voor een vrouw. Ze is een egotripper en wilt de belangrijkste zijn, in tegenstelling tot de andere Grootkeizers is zijn niet gebrand op harmonie en vrede enkel weet ze hoe je van de grootste stad van de planeet een natuurwonder kan maken. De moederstad is namelijk van bergkristal gemaakt.

8. Polarlady
High Queen Polarlady is de op een na belangrijkste vrouw van het universum. Ze beheerst het element ijs, koude, water en onmetelijke magie. Ze is net als de meeste voor harmonie en vrede en houdt van discipline en doorzettingsvermogen in haar rijk. Haar populaire woorden zijn: Werk hard door en verlies de moed niet dan wordt u beloond als u luiheid toont en depressief wordt bent u niets waard in mijn oppergezag. Deze vrouw houdt van handeldrijven en vriendschap. Polarlady ziet er uit als een smalle vrouw verborgen onder een prachtige trouwkledij voor het dagelijkse leven en onder een angstaanjagende pak harnas in oorlogstijd. Polarlady is een keurige vrouw en wilt dat de wereld in vrede leeft daarom trekt ze regelmatig met haar man ten strijde tegen het kwade terwijl het parlement in Zijn rijk en het senaat in Haar rijk het imperium besturen. Ze is gevreesd om haar regelmatige gebruik van magie tegen haar vijanden en daarom wordt vermeden.


9. Groundhound

High King Groundhound is de allerbelangrijkste persoon in het hele universum. Zijn gezag en zijn charismatische leiderschap hebben hem tenslotte uitgeroepen bij het Verbond tot Heer der heersers. Hij is verantwoordelijk voor de harmonie in de wereld te herstellen en is tevens ook de bewaarder van het aardelement. Hij bestuurd letterlijk de continenten in samenwerking met de Allerhoogste Enige God Der Goden. Hij is de allersterkste man en zijn loyaliteit is ook legendarisch. Hij is de ultieme spreker en geeft om de armste man in de sloot tot de meest corrupte edelman. Hij is als een vader voor de wereld en als een duivel voor zijn vijanden. Groundhound heeft vanwege zijn charisma een enorm leger dat in hem gelooft en hij gelooft in hen. Zijn doel in niet het veroveren van de wereld maar het teruggeven aan de mensen die de wereld groot gemaakt hebben. Hij beoefend zijn krachten door het maken van een prima leefwereld voor allerlei soorten mensen en hij beoefend ook hij zwaard. Deze man heeft rosbruin haar tot tegen zijn schouders en hij heeft een keurig snorretje en een baardje dat in een puntje gekamd is. Hij is de leider van de vrije wereld.


Hoofdstuk 1: Deel 1
In zijn kasteel Duomo del Hades zat Lord Darklion aan zijn hoofdtafel te piekeren over de stand van zaken, zijn diplomaten in zwart tenue zaten te vertellen wat ze hadden gehoord van de verkenners. Een van hen stond op en sprak op hoffelijke toon tegen het ineen gekrompen gestalte op zijn hoge gouden troon:,, Mijn Heer, ik heb zojuist vernomen dat de Kai’ Hui, de afschrikwekkende dievenbende, alweer een dorp van onze provincie Schedeldal heeft verwoest.” Voor Darklion was dat geen uitzonderlijk nieuws, de Kai’ Hui viel met 150 schepsels binnen in een dorp dat afgelegen lag – overigens waren de dorpen in hun wereld zo groot als een gemiddelde stad – en dwong ieder geslacht zich toe te voegen aan hun buitengewoon groot leger. Wie weigerde werd ofwel slaaf of gedood. De eerste mogelijkheid was misschien nog de ergste van allemaal. In die tijd, op die plaats, waren slaven gelijk aan insecten. Ze waren nuttig in bepaalde seizoenen maar vielen je lastig als ze honger hadden. Daarom werden ze soms op een eeuwenoude manier gestraft. Men werd vertrapt of in de arena geslingerd. Een arena op de planeet Utopia was een zeer groot vermaakmonument van ieder volk. De werkwijze was dan wel verschillend van cultuur tot cultuur maar het principe was dan toch nog steeds identiek. Het doel van zo’n dit bloederig vermaak was het volk amuseren en de gevangenissen ontruimen. In Duisterhel moesten misdadigers en slaven het opnemen tegen olifanten, neushoorns, zwarte- en Maleisische zonberen. De tweede optie was dan wel een direct einde aan alles, het was dan niet zo’n mooi streven maar wel een mooier dan de eerste beschikbare optie. Voor de dood van een gevangene werd hij naar een beek of naar een belangrijke plaats voor de economie in die provincie gebracht. Daar werd hij langzaam gedood en in de beek, rivier of meer gegooid zodat de stank de boeren en vissers verdrijven zou, althans dat was de aanpak voor executie binnen vijandelijke grenzen. Binnen eigen grenzen lag het anders, dan werd er een grote geul gegraven, tientallen meters lag en meters breed. De slaven, criminelen en ander misdadig of illegaal volk moesten dan met hun rug naar de geul gericht op een rij gaan staan. Allen mooi naast elkaar zonder ruimte tussen elkaar. Ze moesten elkaar huid kunnen raken. Daarna werd een legertje mensen verzameld die graag wou leren mikken of schieten met allerlei wapens. Op startsignaal mochten ze mikken en vuren. Als alle veroordeelden dood de boden van de geul hadden opgezocht werd deze terug bedekt onder de oorspronkelijke laag zand of aarde.

Zijn zwarte leeuwenkop fronste zijn nog zwartere ogen toen hij er aan dacht dat hij nu tot nu toe al een tal van zaken uitgeprobeerd had. Van het achterlijkste gif tot een stevige terugslag, maar steeds waren die afgrijselijke wezens hen weer voor. Hij beschikte over talloze legers maar steeds wist de Kai’ Hui wat hun planning was. Wat immers niet problematisch was, want met zo’n ontzettende legers heb je ook enorm veel scouts die ieder een andere weg op gaan. Het is dus niet moeilijk dat er eentje onderschept en verhoort wordt. Of erger dat de scouts onderschept werden door die monsters en dat antwoorden eruit gemarteld werden.

Hij schraapte zijn keel even toen hij zag dat zijn diplomaten op antwoord zaten te wachtten en hij hief zijn poot op tafel en liet zijn tegengehouden razernij nu zijn gang gaan. ,, Die smeerlappen zijn als ratten, ze sluipen door de schim van de nacht, de plek waar men ze niet ziet. Vervolgens vallen ze mijn gehuchten een voor een binnen en doden, kelen, folteren en randen mijn volk aan. Men dwingt hen tot dienaar en gaan er dan met de staart tussen de benen van door. Nog even en mijn monarchie is enkel en alleen nog Kai’ Hui. Hij beukte zijn dolk van vijf centimeter door het gesteente van zijn marmeren tafel in en sloeg voor de tweede maal onstuimig op tafel waarna hij zich terug in zijn koningstroon wierp. De tafel danste nog na op zijn poten van voor naar achteren nog voor de diplomaten terug aan het woord konden komen. ,, Mijn Heer, kunnen we geen aantal militairen in die gehuchten van u bergen?” vroeg een van hen op galante toon die zelfs de etiquettemeesters niet konden overtreffen. Even dacht Darklion over dat voorstel na. Het was een typisch voorstel dat voortdurend als eerste aan bod kwam. Maar de lange tijd van bedenking in zijn studeerkamer hadden al aangetoond dat het enkel maar negatieve resultaten zou oogsten. :,, Daar heb ik het al met u over gehad maar u weet dat Duisterhel beschikt over makkelijk 2 miljoen dorpen, tegen de tijd dat al mijn krijgsmannen daar hun kamp hebben geplaatst zullen er als weer een aantal dorpen weggevaagd zijn, wat vervolgens interessante kennis is voor onze tegenpartij. Weten hoeveel mannen ik, Heer Darklion, zend naar ieder gehucht van het rijk. Het is een uitstekende gelegenheid om versterkingen te halen en dan zal er nog meer narigheid volgen en die wensen we toch niet, heren?” Daar dachten de diplomaten even over na, een paar zuchtten en andere aantal dachten nog eens diep na. Maar in deze streken van de wereld lag het IQ van een gemiddelde man niet erg hoog. Waardoor raadgevers van Koning Darklion niet veel slimmer waren dan een gemiddelde vijftienjarige knaap. Andere diplomaten en strategen tokkelden met hun vingers op de zware marmeren tafel wat een zeer vervelend geluid produceerde. Ook Darklion, heer van zijn wereldstad en commandant van miljarden soldaten, overwinnaar van duizenden oorlogen was ten einde raad.

De dagen streken voorbij als de eeuwige sneeuw op de bergtoppen in de Blauweregenkliffen. Het land was bijzonder koud en grillig. Gelukkig verwarmden de huisjes zich met een grote open haard dat zelfs een landloper kon betalen. In Duisterhel had je namelijk maar zes uurtjes van de dag zonlicht. Heelaas waren dat ook direct de uren dat je sliep namelijk van 23 uur t/m 5 uur. Het waren sobere tijden, de dagen waren kil en koud. Het was midwinter en de runderen stonden op stal. De dorpjes leefden in bangheid, het angstzweet sijpelde namelijk over de gezichten van de bewoners vanwege de akelige verhalen van de Kai’ Hui die de dorpjes van bloedverwanten en vrienden hadden geteisterd. Wat er van hun lot nog overgebleven was. In dienst van de meest afgrijselijkste landmacht der tijden. Vanzelfsprekend was het koninkrijk als eerder aangevallen door vijandelijke stammen zoals: De Aio, een stam in het tropisch regenwoud die zich verzette tegen de houthakkers en daarom een aantal dorpen platbrandden. De Manco, een volkje uit de bergen, van behoorlijk agressieve aard, was niet tevreden met het steeds groter wordende rijk van Darklion en men zette daarom een heftige belegering met een kwart miljoen soldaten op tegen de hoofdstad Duomo del Hades.

De dorpjes lagen her en der uit het zicht verspreid, de populatie vluchtte de bergen in om zich te verbergen tegen de Kai’ Hui. Diegene die bleven bevonden zich ofwel op vlak terrein ofwel wilden ze hun leven niet opgeven voor een aantal woestelingen die simpelweg een aantal dorpjes plunderden wat tenslotte niet erg apart was in deze tijden. Ook al waren deze wezens wel heel erg barbaars. Maar de meeste mensen hadden in dit land niet zo’n goede band met de minstrelen en boodschappers. Evenwel kwam dat omdat er ooit een tijd was geweest waar een helse overstroming aangekondigd werd samen met enkele brute weersvoorspellingen. Dit was gewoon een trucje om alle landbouwers en vissers de steden in te lokken waar men meer belasting betaalde dan in de dorpen.


Een dagje later waren Darklion en zijn strategen en diplomaten opnieuw aan het overleggen, dit keer niet over de Kai’ Hui maar over en gebruikelijke zaken. Het leek maar nooit op te houden. Alsmaar die verplichtingen die verwachten dat de Zwarte Leeuw oplossing bracht op alle vragen. Nu waren er problemen in de uithoeken van Duisterhel die hun belastingen niet betaalden. Vissers die klaagden dat ze dankzij de steeds dichter voor de kust varende handelsschepen hun netten niet meer konden uitwerpen. Jagers die vonden dat de natuur onbeheerst werd omdat er te veel mannen van hen gewond of gedood werden tijdens de everzwijn- en neushoornjacht. Koopmannen die de steden niet meer uitdurfden vanwege alle struikrovers in de omgeving. Provinciale hoofdsteden die klaagden dat de voedselprijzen in de lucht schoten vanwege een tekort aan voedselhandelaars in de stad. Boeren die betoogden tegenover het Hof van Landbouw voor vosberen die hun kippen opaten in grote getallen. En zo kon je nog wel even door gaan. Op zo’n dagen als deze vervloekte hij tegen de Schepper dat hij veel meer spieren dan verstand had en dat hij niets afwist van onophoudelijke hulpverlening en wat daar mee gemoeid was.

Darklion commandeerde een dienaar een boek te halen over Duistere Diersoorten. De kasteelheer keek naar zijn senaat van diplomaten, strategen en raadgevers dat hij zou ingaan op het onderwerp over de plaag van de vosberen. Hij was altijd al een zeer prikkelbaar natuurwezen als het over dieren en planten ging. Toen de dienaar gekleed in zwart en wit dienstuniform arriveerde nam Darklion het boek met plezier van de knecht over. Hij bekeek de cover eens goed en las: ‘Duistere Diersoorten van P tot Q’. Het boek was oud en de bladeren waren gerimpeld en bruin. Zorgvuldig sloeg hij de eerste bladzijden om en bekeek geïnteresseerd de afbeeldingen van de rassen paviljoenpaarden en praalvarkens. Al snel kwam hij aan op pagina 356 ‘de Vosberen’. Het dier zag eruit als een neusbeer en een pluimstaart. Hij had verder nog slagtanden en stevige vossenpoten. Hij bekeek het lichaam van het dier nogmaals aandachtig en schraapte toen zijn keel. ,, De dieren zijn niet ernstig gevaarlijk, de kippen moeten afgeschermd worden met een houten kooi of een waakhond zou handig zijn,” sprak hij tegen zijn naasten. ,, Senator Deus, geeft u die informatie door aan een boodschapper?” Vandaag zou Darklion nog een heleboel werk moeten verrichten maar daar zou snel verandering in komen.


Hij keek op naar de enorme met brons beslagen hoofdingang waarvan de bewapende poorten zich openden. Ze waren vele kilo’s zwaar en waren bespijkerd met grote en vooral lange ijzeren stekels. De bevelhebber van de 1138ste bataljon die samen met twee hellebaardiers van de Royale Garde zich bij het veertigtal senatoren en strategen voegde gaf een bedenkelijke indruk. Elodie, een meisje van normale komaf die dankzij Darklion het landmacht kon dienen keek naar haar Heer en knielde tegen grond neer. De hofmeester kwam ook de zaal binnen en boog diep totdat zijn lichaam een hoek van negentig graden vormde. Hij zette zich terug recht, nam vervolgens zijn brilletje en sprak met een fijne stem:,, Heer Darklion, uw bevelhebber van uw speciale eenheid, Elodie, wilt u spreken.” Daarna nam hij weer zijn buiging aan en liep met zijn hoofd naar ondergericht achterwaarts richting de deuren. Elodie keek op naar zijn altaar voor ze iets zei. ,, Heer,” sprak ze bescheiden ,, De verkenners melden mij bericht.” Direct stond Heer Darklion op, gevolgd door zijn senaat, als door stomheid geslagen vroeg hij:,, Wat melden zij u, Elodie?” Zijn stem klonk zeer luid en echode nog na in zijn omvangrijk paleis. Kennelijk was hij plotseling enorm geïnteresseerd door de komst van Elodie. Elodie, die gekleed was in uniform, zwarte platen en daaronder een witte tuniek met broek hijgde:,, De verkenners, ze hebben iets opmerkelijks gezien aan de kustlijn, Heer. Men zegt dat er daar Koraalvallei schepen gesignaleerd zijn. Of liever masten met de vlag van Koraalvallei die boven het wateroppervlak oprijzen.” Koraalvallei schepen waren ongeveer gelijk aan de Venitiaanse Galleasschepen maar dan versierd met veel algen en wier. Koraalvallei was een wereldse natie die zich over alle oceanen verspreidde en alle kleine eilandjes die men nog niet gekoloniseerd had waren dus nog deel van hun natie.

Als door de zweep geslaan stond Darklion direct in een wat lossere houding en zijn twee meter tachtig hoge gestalte torende hoog tussen zijn onderdanen op. Elodie keek er even van op. Hij zette krachtige passen doorheen de zaal naar de deuren, zijn cape achter zich aan slepend met daarachter zijn groepje politici. Hij sprak luidkeels alsof hij brulde als een leeuw naar een groep belagers:,, Rol de zwarte loper uit, zet Darkside, mijn strijdros, klaar voor de poorten gezadeld en wel, zeg tegen de keuken dat ze een 10 gangen menu maken, u kent dat wel: het voorafje, het voorgerecht, de vis, de hoofdschotel, de borrel met gebraad, het nagerecht, het dessert, de taart en als afsluiter de thee. De vloeren moeten geboend en de ramen gelapt, Elodie terug naar uw bataljon, trainingen tot zes, laat te trompettisten spelen om Hem aan te kondigen, geen tijd te verliezen.” In een paar regels was het hele paleis in rep en roer, de keuken was voor uren zoet, de stallen en het paleis moest bij wijze van spreken kunnen blinken.


Heer Darklion sprong bij manier van spreken op zijn strijdros toen die werd voor het voorportaal werd gezet en beste vriend Darkside, het friespaard met het verstand van een olifant en de snelheid van een slechtvalk in duikvlucht was een geducht strijdmonster. Darkside had lange golvende pikzwarte manen en droeg enkel een zwart zadel, zijn staart was gevlochten en zijn kracht op het slagveld was legendarisch. Darklion gaf zijn paard een tikje tegen zijn dij en hij fluisterde in zijn oor:,, Niet te snel, spaar je energie.” Hij ging op een kalm drafje door de eerste kasteelpoort die rond zijn immense zwarte vesting was gebouwd. De vesting was enkel paleis en niet meer. Daarna ging hij de marmeren trappen te paard af – ook daar was Darkside op getraind – op weg naar de volgende toegangspoort die de adel beschermde. Een aantal mensen keken hem belangstellend aan, Darklion maakte soms wel eens een ritje door de stad maar dat was altijd met een lijfwacht, zelden ging hij alleen. De verplichtingen die hij moest aanhouden vond hij zo hinderlijk, hij wou eens vogelvrij zijn en met zijn Darkside over de Grijze Steppe, door het Bramenwoud en vervolgens over de Schaduwvlakten naar de Steenkoude Rivier en weer naar Duomo Del Hades te rijden. De tweede stenen stadspoort die de hoogstaande adel beschermde rond het paleis ging ook open en ook deze reed hij op een drafje door.


Miljarden kilometers verderop in het IJsrijk van Queen Polarlady, een plek die volledig bestond uit ijs en graniet, bergkristal en edelstenen. De toendra overheerst er als stenen in de rivier. Waar we ons nu gaan bevinden zal in het kasteel White Pearle zijn. White Pearle was een grootse havenstad. Het was ook de hoofdstad van het Imperiaal Rijk. De havenstad stond in de top drie van handelssteden die behoren tot Utopia. White Pearle was gebouwd op een eilandje dat aan alle zijden omringd was door water. Voor Utopia, de grootste en enigste planeet in het universum was het microscopisch klein. Het was ongeveer zo groot als Canada nu en had geen flora buiten kleine lentebloempjes. De baai was vele kilometers lang en de kust werd streng bewaakt door bereden ijsberen en wachters met kruisbogen. Ook was er een lange muur van zo’n zes meter hoog, volledig uit dicht ijs die het eiland langs oost- , west- en zuidkant beschermde tegen piraterij. Op de muur waren torentjes gebouwd met een oppervlakte van negen op zes meter. Hier schuilden achter zwarte gordijnen en schaduw van het afdak grote ballista’s. Een Ballista is een soort houten voertuig op vier wielen waarop een enorme kruisboog rust. Hiermee kan je enorme projectielen afvuren naar een vijandelijke vloot. Ook in de muur zelf was er een gang gemaakt waar soldaten van de Gouden Veer huisvesten. De Gouden Veer was een garde bij het Imperiaal Rijk die bestond uit de meest gedisciplineerde en best getrainde boogschutters aller tijden die krijgsdienst verrichten als een soort geheime dienst. Zij schoten met gouden pijlen, ingedompeld in addergif. Deze garde is verder niet echt van belang in Utopia of het Imperiaal Rijk. Pal in het midden van het eiland stond een paleis in Egyptische stijl. Het was omringd door een greppel van drie meter diep versierd met vlijmscherpe ijzeren spaken. Daarachter was er een muur van natuursteen en ijs aangebracht. Net als op de grote buitenmuur die het eilandje verdedigde stonden ook hier torentjes op met leden van de Gouden Veer in.


High Queen Polarlady zat in haar ijspaleis te dineren met haar man High King Groundhound aan een enorme lange tafel voor alle vrienden en edelen en hun dochter Alina. De eetzaal was versierd met grote kroonluchters van ijspegels en diamant. De tafel daarentegen werd verlicht door gouden kandelaars met vijf armen. Prinses Alina was net als haar moeder slank en groot met lichtkrullend blond haar die zo zacht als zijde was. Haar plaats was tussen haar vader en haar moeder in. Haar vader, High King Groundhound was breed gespierd met een keurig rosbruin baardje en lange krullende haren die keurig over zijn nek zijn schouders raakten. Hij droeg een groot harnas met veel sporen van maliën. Een lang rode cape met witte randen afgespeld en een met robijnen afgewerkte gouden speld bedekte zijn stierennek. Haar moeder daarentegen was elegant, ze had een soort trouwjurk aan gemaakt van poolvosbont, de kraag afgewerkt met sneeuwuilveren. Op haar hoofd schitterde een kroon van ijs en saffiersteen. Naast haar stoel stond een grote staf, geheel uit bergkristal met op de top een grote ronde blauwe saffiersteen. Bij de King stond een zwaard van staal die normaal gezien bedoelt was om met twee handen vast te nemen. Maar de King had de mogelijkheid deze met een hand te kunnen opheffen. Het kostte hem slechts een lichte inspanning. De Queen had blauwe ogen en een bleek gezicht, lang blond lichtkrullend haar tot haar middel en lange nagels.

Plots stond een genodigde op en de vorsten keken hem nieuwsgierig aan. Zijn naam was Finn, hij was de generaal van de Walrusvloot. Een vloot die bestond uit zware oorlogsschepen. Hij sprak:,, High King, High Queen, ik wil uw eetmaal niet verstoren maar ik wil enkel mededelen dat de Morska weer een handelsschip tot zinken hebben gebracht.” Het probleem in deze streken was niet zo zeer de Kai’ Hui maar de invallen van de Morska. In principe was dit ras nog steeds een deel van de verdorven dievenbende maar dan een meer Scandinavisch variant ervan. Maar aan de andere kant van tafel lagen de problemen anders. High King Groundhound had zijn vrouw al wel horen vertellen over de Morska maar zijn problemen zaten meer bij de woestijnhitte en de steeds dalende voorraad water. De King had een rijkje uit de grond gestampt lang geleden in de woestijnen van Ada. Het typische probleem voor zo’n rijkje was het steeds wederkerende hitte en droogte. De King had een ingenieus plan voorzien maar nog niet tot uitvoering gebracht. Tenslotte was hij geen echte woestijnkenner.


De stem van Finn was ijzig koud en echode tussen alle paleiswanden. Alina keek op naar haar moeder en dacht bij zichzelf na. Hij had natuurlijk gelijk, het verbond tussen het IJzige rijk en het Aards Imperium of nu het Imperiaal Rijk genoemd had al een paar keer kunnen toeslaan en een fikse dreun kunnen uitdelen aan de Morska. Maar de gladakkers bleven er niet zomaar bij en streden verder tot de laatste man. Nu hief de grote generaal van de IJspanter, het vlaggenschip van de Walrusvloot, generaal Boris zijn hand op en keek neerbuigend naar zijn koningin. ,, Koningin, ik weet niet of het waar is of het een volkslegende is, maar bestaat het verbond der Grootkeizers wel?”


Geen Titel, Titels maak je achteraf. Dromon_info



Hoofdstuk 1: Deel 2
De Harmonische Balein had de kustlijn bereikt, de zeilen van het gigantische schip werden opgerold en de loopbrug werd overboord geworpen in het harde en vochtige strandzand. Een witte föhnwolk verplaatste zich samen met de wind mee over het duinen. Eerst kwamen er twee soldaten blootsvoets met zwemvliezen tussen hun tenen de korrelige zandvlakte op. Ze droegen een klein schild en een tweetand. Daarna volgde een twee meter hoog gestalte met een witte haaienkop en een lange mantel van donzig zeehondenbont. Een dolfijnenstaart sleepte hij achter zich aan over het zand. Blueshark had mensen handen en voeten maar meer cyaan- dan witkleurig. Hij had zwemvliezen tussen vingers en tenen. Er werd ook een paard geëscorteerd uit de Harmonische Balein. De Harmonische Balein was hét enorme fregat. Samen met een spookachtige versiering van mossels, groene en rode algen, enorme koraalstukken en schaaldieren was het een zeer dreigend aanzicht. Het schip was het grootste, langste en meest geavanceerdste oorlogsschip van heel Koraalvallei. Het was een viermaster. Aan boord vond met rijen ballista’s en harpoenen.

Het paard, een Andalusiër met als vachtpatroon appelschimmel, had zwarte golvende manen waarvan het zoute zeewater afdroop. Het strand grensde op een kilometer aan de torenhoge stadsmuren van Duomo del Hades. Tweehonderd meter verderop zag je een wachttoren uit steen. Hij werd bewaakt door twee wachters met slingers en kruisbogen. Ze waren blijkbaar niet van dienst. Blueshark was nog maar net opgestegen in het zadel of hij hoorde de enorme met zilverbeslagen deuren opengaan wat een enorm irriterend en knersend geluid produceerde. De heerser van Koraalvallei was wel ietwat onder de indruk van het stenen monster voor hem. Hij was gewend aan een onderwaterwereld met weinig omheiningen. Vlug reek Blueshark naar zijn enorme gouden drietand. Hij zag hoe zijn broeder en zielsverwant Darklion door de poorten kwam gereden. Fier en trots zittend op zijn indrukwekkende friespaard ‘Darkside’. Hij gebaarde zijn soldaten bij het schip te blijven en reed zelf naar Darklion toe. Traag gaf hij een tikje tegen het paard zijn dij. Op een rustig drafje bereikte hij snel zijn broeder. Op een meter of tien hielt hij halt en steeg van zijn paard af. Darklion zag zijn oude vriend weer en was doodgelukkig Blueshark weer te zijn en steeg ook af van zijn fiere hengst. Hij stapte naar hem toe en gaf hem een berenknuffel. De stoot was Blueshark nog steeds niet gewoon, zijn schoudergewricht deed er steeds zeer van. ,, We moeten eens spreken,” gebaarde Blueshark die het woord tot zich nam ,, Ik ben hier namens High Queen Polarlady…”

Even stond Lord Darklion verbaasd Blueshark aan te staren, waarom was hij hoogstpersoonlijk gekomen helemaal uit Koraalvallei speciaal vanwege High Queen Polarlady. Had ze geen diplomaat of boodschapper kunnen sturen. Het tuurde hem even door het hoofd, hij wist dat Polarlady een vrouw van stand, perfectie en vooral macht was maar dat ze macht had over een grootste leider der achtentwintig zeeën had, had hij nooit gedacht. Hij wist nog steeds niet wat de namen waren van al die zeeën. Ze lagen ook zover uit elkaar en hadden zo’n enorme oppervlakten. Darklion keek naar Blueshark en gebaarde hem te volgen naar het paleis. Blueshark liet een korte knik, normaalgesproken zou hij eerst een grondig overleg hebben gehad over macht en vriendschap en het verschil daartussen met High Queen Polarlady maar toen hij hoorde wat ze met deze missie bedoelde, besefte hij dat hij elk jaknikken kon.


De met bronsbeslagen poorten die torenhoog uitreken en bewapend waren met ijzeren pinnen sloegen bij bevel open. Het waren de paleispoorten. Sire Blueshark ging voorop, normaal gesproken – vond hij – moest Lord Darklion eerst gaan maar die liep nogal erg opzichtig achter het gevolg aan met zijn hoofd over zijn schouders met zijn neus naar de grond. Wat bezielde zijn vriend en strijdmakker toch? Zou hij de gedachten van Blueshark al gelezen hebben of wat? Plotseling ontwaakte hij uit zijn trans, zijn hand reikte weer aan het gevest van zijn massieve zwaard. Hij zette een rustige draf in voor Darkside. De deuren sloegen direct na zijn aankomst dicht. Het voorportaal van het paleis was maar somber bedacht Darklion zich. Hij knikte blij naar zijn gevolg en zwaaide zoals gewoonlijk hen uit toen ze zich weer gingen begeven naar hun wachtposten. Hij was helemaal geen slechte leider, hij was niet brut maar vriendelijk daarom was hij misschien wel de nobelste van allen. Hij streelde Darkside terwijl hij de stallen bereikte. De stallen waren enorm lang en groot, namelijk de hele paleiswacht moest een paard hebben om Darklion’ s massieve gespierde benen te kunnen volgen. Darklion escorteerde zijn favoriete paard en vriend naar een box ingelegd met goud en diamanten waar hij de rest van de dag heerlijk kon vertoeven in de schaduw en van het malse stro dat hem werd voorgeschoteld. Natrok, een zwarte herdershond, kwam vanuit zijn hondenhok dat meer op een kapel leek naar Darklion toe. Darklion hoorde een bekend geluid en keek om, zijn zwarte herdershond keek hem recht in de ogen en blafte op nog geen meter afstand. Darklion hield van dieren, zeker van dieren die vriendelijk voor hem waren en van dieren die hem zo dien nodig konden redden of beschermen in oorlogstijd, nu dus.


Hij gebaarde de wolfachtige herder hem te volgen en hij liep naar de marmeren treden van het voorportaal waarna hij de grote deuren opende en al direct in de hoofdzaal terecht kwam, de plaats waar hij eerder die week met diplomaten had vergaderd. Blueshark had al plaats genomen aan de eerste stoel, links van de kop van de tafel. Zijn broodmeszwaard goed vast, een gewoonte die hij nooit had verleerd. Darklion ging naast hem zitten aan de kop van tafel, na uren lang geen woord gewisseld te hebben kwam Darklion tot de orde.


,, Ik heb vernomen, Sire, dat u gezonden bent door hare Hoogheid High Queen Polarlady?” vroeg hij iet wat serieuzer dan naar zijn gewoonte. Blueshark keek met een rimpel in zijn haaienkop naar zijn vriend toen hij het woord ‘Sire’ hoorde. Hij stond op, hief zijn hand en sloeg die vlak op het tafeloppervlak. ,, High Queen Polarlady, roept het Verbond bijeen in haar kasteel in het Imperiaal Rijk. Ze verwacht onmiddellijke actie tegen de plagerijen van de Morska, de Khan, voor mij de Bahn en voor U, heer Darklion de Kai’ Hui,” sprak hij niet luidkeels maar toch behoorlijk hard zodat hij zijn woorden niet moest herhalen. Darklion keek plotseling enorm verblijd naar zijn oude strijdmakker. Eindelijk een oplossing tegen het enorme probleem. Al dan niet wist hij niet dat het probleem ook de andere allianties teisterde en dat we het konden oplossen in een massieve oorlog was voor hem echt het toppunt van zijn geluk. Hij wou zijn stem al verheffen maar weer schoot Blueshark aan de praat.


,, Heer, als ik u zou zijn zou ik nu een commando roepen en direct vertrekken naar uw vlaggenschip.” Darklion aarzelde geen moment aan de mogelijkheid die hem werd voorgelegd. Hij verhief zijn stem. Het volgende bevel zou alles in zijn land tot de orde roepen en zijn probleem misschien direct oplossen. Eindelijk zou er een mogelijkheid komen om de corrupte bendes te vernietigen; misschien zelfs voor eeuwig. ,, Roep wachtgeneraal Guan, laat hem wachten uitzetten over heel het paleis. Zet Senator Li aan het hoofd van het senaat. Laat hem beschikken over een voldoende aan plichten en functies. Zeg de havenmeester dat onmiddellijk ons vlaggenschip in orde moet gebracht worden en dat er een berg proviand tegen morgen moet geladen zijn in het ruim. Stel een bemanning samen met een samenstelling van matrozen, zware infanterie en scherpschutters. Maak een vloot van 120 schepen klaar voor vertrek tegen morgen. Desnoods moet de hele haven aan het werk. Alle schepen moeten tot het boegbeeld bewapend zijn. Herstel hen van de laatste zeeslag en schrob de zeepokken weg. Roep Elodie, ze gaat mee als persoonlijke lijfwacht. Ze moet haar beste schutters van haar bataljon meenemen. Hoogstens een stuk of 150, te verdelen over drie schepen met elk een aanvoerder. Vanaf morgen is het oorlog!” Na deze hele heisa aan woorden die in een ademtucht werden uitgesproken liet Darklion een korte hijg en hij zag dat Blueshark knikte. Blueshark nam weer het woord maar dit keer was Darklion toch nog net hem voor. ,, Voor U, Sire, raad ik het aan om uzelf te laten vertoeven in ons kuuroord na de zweterige reis een daarna goed uit te rusten, de vloot is dan wel snel maar het Imperiaal Rijk is niet bij de deur.” Blueshark keek met een grote glimlach op zijn gezicht Darklion aan. Maar hij sprak:,, Vriend, het is fijn dat jij je zorgen maakt om mij, maar de enige plek waar ik kan vertoeven is op mijn schip.” Daarop ging Blueshark terug naar het strand. Darklion kon ook wel wat rust gebruiken, wat een dag…


,, Darklion…” sprak een stem fluisterend. ,, Darklion…” sprak de stem wat luider. ,, Darklion!” brulde de stem nu luid. Zijn ogen sprongen open en ze weerkaatsten en licht dat door de ramen naar binnen scheen. De stem kwam van zijn vrouw Madame Gena. ,, Wat is er, lieveling?” vroeg hij onwetend met kleine oogjes.

,, Het is tijd, Sire, de vloot wacht op u.” Darklion sprong wakker en kleedde direct zich direct in oorlogsuniform. Uit een grote rode kast haalde hij tientallen wapens en bond ze aan zijn lijf. Uit een speciale, bijna onzichtbare wandkast nam hij zijn boog. Het was een eiken boog. Enorm buigzaam, gemaakt als vredesoffer van elfachtige wezentjes in de bergen van Schedeldal. Hij stopte hem weg in een soort zak die hij samen met zijn koker op zijn rug bond. Een massief goudkleurig schild dat hij op zijn rug samen met zijn oorlogscape sierde was extra zwaar. De cape bestond uit een lang stuk zwarte zijden met het symbool van oorlog in zijn land: Een witte pijl. Hij ramde de grote deuren van zijn vertrek open en gleed bij manier van spreken de trappen af. Hij opende de grote paleispoort en keek oog in oog met zijn paard Darkside. Hij schrok onmerkbaar. Het was helemaal bekleed met pantser, mooi opgepoetst en wel. Ook zijn hond Natrok zat hem aan te staren, ook hij was bekleed met een laagje ijzeren platen over rug en borst. Een wachter hielp hem in het zadel en bracht een ijzeren vaandel. De lange cape schoot samen met de hoeven van Darkside de lucht in. Een koude winterbries tooide hen direct in het landschap van zwart en wit. De wind keerde zich van richting tot hij hen in de rug raakte. Dankzij een tikkeltje magie vlogen zij bijna letterlijk de straten door. in met een golvend gebaar.

Hij bereikte de havenpoorten sneller dan hij verwacht had. De poorten waren van rottend hout en ze waren beslagen met roestig ijzer van lage kwaliteit. Zoals hij deze nacht al had gedroomd stond zijn vloot klaar. De inham van de haven was immers zo enorm groot dat de hele vloot er in kon rusten. De kade stond vol met mensen: vrouwen die hun mannen uitzwaaiden, matrozen die hun makkers vaarwel zeiden, huilende mensen die pessimistisch dachten over de toekomst van hun vader, grootvader, zoon of echtgenoot. Dan weer andere mensen keken blij naar gezichten aan boord. Dat moesten de vaders zijn die trots waren op hun zonen. Alhoewel de gedisciplineerde soldaten geen woord meer spraken na jaren harde training. De rest waren soldaten die het volk op een veilige afstand van het water hielden, want de meesten onder hen konden namelijk niet zwemmen.
,, Zijne Majesteit, Heer en Koning Darklion, veroveraar van de Duistere Steppen is gearriveerd!” riep een stem vanuit de massa. Een sprekende gorilla liet na zijn openingsspeech een korte kuch. De menigte woelde en verdrong zich naar de voorste rijen. Een blik van de koning was als een zak zilveren munten die voor hen viel. Elodie onderbrak de menigte met een luid bevel. Uit de menigte doken de scherpschutters van de Koninklijke Garde weer op. Ze vormde een rij van ruim driehonderd meter lang. Ze stonden twee meter van – en tegenover elkander. Darklion kon zo makkelijker naar de kade draven. De menigte had hem opgemerkt en al gauw drongen ze naar de zijkanten om hem te kunnen zien, zijn paard te kunnen aanraken of ten minste door hem gezien worden. Darklion was immers razend populair bij het volk. Hij zorgde voor hervormingen in het land. Hij had de schuldslavernij afgeschaft, de armen rijk gemaakt en het kwaad verdreven. In de ogen van het normale volk was hij een held maar in de ogen van de adel ook. Hij had ervoor gezorgd dat slavernij niet afschuwelijk hoeft te zijn om efficiënt te zijn. Hij had er ook voor gezorgd dat de edelen land kregen van de staat en dat de straten waar zij konden vertoeven werden opgeruimd. Darklion had via een systeem bedacht hoe hij de rijkere klasse van de armere kon scheiden in een stad maar ze toch naar de zelfde amusementsgebouwen kon laten gaan. De gebouwen werden gemaakt tegen de muren die de armere klasse scheidde van de rijkere zo kon met aan de ene kant het gebouw betreden, maar langs de andere kant van de muur ook.

Darklion keek naar de vloot, maar er miste iets. Zijn vlaggenschip de Skullbreaker was er nog niet. Hij wou net uitvliegen tegen de havenmeester die druk bezig was om enkele handelsschepen te bevoorraden met proviand toen een geluid hem die aandacht ontnam. Het klonk alsof iemand om een bronzen hoorn aan het blazen was. Darklion probeerde het geluid te plaatsen in zijn hoofd. Hij keek om zich heen. Toen merkte hij Blueshark op de lag aangemeerd met zijn schip aan de westelijke kant van de haveninham. Hij leek ook op te kijken naar het geluid maar was drukker bezig met het aan boord laden van vreemde, voor Darklion nog nooit geziene wapens. De menigte wist niet hoe te reageren, het geluid kwam plotseling ook van een andere richting. Darklion herkende het geluid maar wist nog steeds niet waar het vandaan kwam of wat het was. Plots wees een man uit de menigte naar een wachttoren open de cyclopische muur die de uiteindes van de haveninham verdedigde. Hij schreeuwde:,, Brand! Rook!” Darklion wierp een blik op de torens. Inderdaad er gloeide daar een lichtje en er kwam een rookpluim uit het kleine Japanse torentje. Toen hij de wal van de cyclopische muur volgde merkte hij een snel vooruit bewegend wezen op. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en herkende iets vogelachtig op twee poten met een ruiter. Een andere man riep uit de menigte:,, Licht! Rook!” Hij wees naar de andere uiterste wachtpost aan het andere uiteinde van de cyclopische muur. Darklion draaide zijn kop 180° naar de andere wachtpost. Ook daar stelde hij de zelfde fenomenen vast als bij de andere wachtpost. En er kwam daar ook een ruiter op een tweepotig vogelachtig dier op hem af. Uiteindelijk arriveerde er een van de twee ruiters als eerste. Het was een Emoeruiter. Emoe’ s werden gekweekt om hun snelheid en ze waren de beste rijdieren voor snel berichten te posten. Hij vertelde de havenmeester over het probleem. Darklion, die inmiddels afgestapt was keek nieuwsgierig naar de havenmeester. De man liep alsof een meute honden hem volgde op Darklion af.

,, Er zijn schepen gesignaleerd,” de havenmeester stopte even ,, En niet zomaar wat schepen.” Darklion keek hem niet begrijpend aan en vroeg:,, Wat voor schepen, havenmeester?” De havenmeester wachtte even om zijn boodschap te benadrukken:,, Dhow- en jonkschepen, heer.” Darklion’ s ogen gingen wagenwijd open. ,, Hoeveel?” vroeg hij haastig.


,, Wel vier- misschien vijfhonderd,” zei de havenmeester snel.


Kort daarop viel een brandend rotsblok op een van de achterste schepen. Hout, rotzooi, glas en vuil vloog in het rond. Gekrijs, geschreeuw van matrozen die bedolven werden onder het puin. Het middendek vatte snel vuur en het middelste zeil eveneens. Lange ‘Aah-kreten’ van vallende matrozen klonken vreselijk. Even gebeurde er niets. Toen schoot de haven in paniek en de menigte verdronk zich naar de hoofduitgang. Darklion stond als versteend te kijken hoe 125 scheepslieden met schip en al langzaam ten onder gingen. Vlug volgden er nog meerdere schepen de getroffen werden. Masten vielen, matrozen slingerden, boegbeelden braken en het hout versplinterde. Het vuur maakte de situatie enkel nog erger. De schepen stonden dicht tegen elkaar en vatte makkelijk vuur. Een brandend rotsblok viel pal in het midden van de menigte en makkelijk vijftig man werd bedolven onder het steen. Omstaande mensen verkregen brandwonden en zaaiden met hun gekrijs enkel nog meer paniek. Gauw maakten de oorlogsschepen alles in orde. Maar door een regen van brandend rotsen werd de vloot van 150 schepen uitgedund tot nog maar 75 schepen. De Dhow- en Jonkschepen maakten vaart en lagen op nog zo’n vijftien meter uit de baai. Blueshark keek naar Darklion en beide knikte naar elkaar. Blueshark sprong in duikershouding van de kade af. Darklion klom met een sprong aan boord van een nog heel schip. ,, Vol zeil!” schreeuwde hij uit naar de bemanning. De kapitein van dat schip kwam uit zijn kajuit en brulde:,, Negeren! Welke imbeciel haalt het in zijn hoofd om mijn bemanning te commanderen?!” Toen zag hij het twee meter vijftig hoge gestalte van Darklion. Ditmaal koesterde hij de zonet heel beledigende opmerking van de kapitein niet. Met een fikse slag van zijn rechtervuist sloeg hij de kapitein vijf meter naar achteren overboord. ,, Vol zeil, bende slakken!” brulde hij opnieuw. Tussen de bende hout, vuil, touw en drijvende lijken zag hij een bult in het wateroppervlak. Een fractie van een seconde later dook Blueshark op en bewoog zich voort met zijn benen in een steeds groter wordende golf die recht op de vijandige schepen afging.


Het schip dat overigens Black Angel heet maakte zich los van de brandende vloot en voer recht op de massa andere schepen af. Darklion drukte zijn ogen tot spleetjes en beval:,, Alle onervaren matrozen, verlaat het schip onmiddellijk!” Direct werd zijn bevel uitgevoerd en een tweede van de bemanning sprong overboord. ,, Hou de zeilen strak! Gooi als het ijzer overboord!” Weer werden zijn bevelen onmiddellijk uitgevoerd. Darklion wierp een blik naar zijn linkerkant en zag dat Blueshark ongeveer op gelijke hoogte als de boordkant zat op zijn als maar groter wordende golf. Een woest rotsblok rukte in zijn val het kraaiennest van de mast van de Black Angel af. Darklion deerde het niet, als ze maar voldoende snelheid maakten. Een volgende rotsblok sloopte de eerste mast. De mast viel in het water samen met enkele matrozen in duikpositie. Darklion hoorde een zoemend geluid en een rotsblok vloog nu recht op hem af. Hij ademde rustig in en blies daarna hoorbaar hard uit. Hij maakte een hele draai en vormde met zijn handen twee vuisten. Voor het rotsblok nog maar contact kon hebben met de Black Angel barstte het in stukken en viel in zee. Achter hem hoorde hij de eerste schepen van de uiterst rechtse flank die contact hadden gemaakt met de kade. Hij keek naar achteren en volgde hun bewegingen. Ze klommen hogerop, ze gingen richting de stad. Blijkbaar waren ze hier niet om te plunderen want dan zouden ze de proviand- en goudrijke haven wel gespaard hebben. Hij werd weer uit gedachten gewekt door een rotsblok dat de tweede en laatste mast versplinterde en zich op twintig centimeter boven de kop van Darklion het water in platste. Het schip stond nu op een meter of vijf van de vijandelijke vloot verwijderd en hielt halt. Er waren immers geen masten en zeilen meer die de wind gebruiken konden. Voor roeispanen waren er geen openingen aan de zijden van het schip. En een mechanische motor bestond enkel voor fabrieksschepen. Darklion haastte zich naar het voorsteven van het schip. Daar bad hij tot de enige God.

In een onverstaanbare taal dat leek op het Keltisch sprak hij:,, Lūmena i ñgolodi tulnete ekla-mbarna aran Thindekollo abapente i lambe ndūneo ar si yukthanete i lambe thindērimbeo. Hyathli khantete, makli lanthanete, i lūme galne aniåra ar i lambe ndūneo apa lekthane yukthe endoresse ar i lambe thindē wektheo galne ar prestane. Si-lūme imbē, Lotthinondo ndorelo imbē otok duini, tekthane sina an i rīna lambio randao minåya.” Daarna hief hij zijn stem. Hij ademde rustig is en duwde zijn gebalde vuist naar achteren totdat zijn elleboog een hele scherpe hoek van 30° vormde. Toen blies hij uit en duwde hij met veel kracht zijn vuist naar voren en opende hem. Het onverklaarbare gebeurde. Een zwart balletje vormde zich in de lucht en spuwde een straal blauw vuur naar vijandelijke schepen. Vervolgens zocht hij een steunpunt en zette zijn voet met geweld op de kop van het boegbeeld en duwde zich af. Darklion vloog de lucht in en belandde op een vijandelijke Dhow. Hij greep naar zijn zwaard en sloeg zijn eerste tegen stander door het gebogen zeil.
Terwijl Darklion voor paniek zorgde aan de rechterflank maakte Blueshark dat aan de linkerflank. Zijn golf was inmiddels een dikke twintig meter hoog. Op het moment dat Darklion de lucht in sprong liet hij zich vallen met zijn knieën in een driehoekje naar omhoog gericht. Voor hij de wateroppervlak inviel duwde hij met kracht zijn knieën gestrekt. De twintig meter hoge golf verteerde op bevel een zestal schepen. Blueshark plofte met een krater in het wateroppervlak. Maar hij stond snel terug op en wikkelde zich in een spiraal van water. De spiraal van een meter dik rees tot een hoogte van vijfentwintig meter de lucht in. Het duwde enkele schepen uit de weg of liet hen kapzeisen. De spiraal werd onderbroken door drie opeenvolgende rotsblokken die hem raakten. Blueshark viel 25 meter uit de lucht maar zijn door de koele zeewind liet hij zich glijden richting een schip. Hij spande al zijn spieren, rekte zich volledig uit met zijn vingertoppen tegen elkaar gedrukt als een duiker. Zonder enige moeite doorboorde hij het schip waar hij op afvloog. Dankzij zijn kieuwen kon hij onderwater blijven ademen en trok hij de zeewater een niveau lager. De schepen werden het wateroppervlak ingezogen en dan weer losgelaten. Als de zeevaartvoertuigen weer bovenkwamen werden door de druk alle bemanningslieden van het schip gekatapulteerd. Blueshark dook weer boven en nam zijn drietand beet. Hij zag drie schepen verder een groter schip. Dat moest het commandoschip zijn. Het was een grote schoener die duidelijk zwaar bewapend was. Als een bijl doorkliefde hij de eerste twee schepen met een razende snelheid. Maar bij de derde hielt hij halt. Hij had een verrassingseffect nodig. De bemanning greep in en grepen naar hun wapens. Maar Blueshark hielt niet op, hij pareerde met zijn bronzen armbeschermers de scherpe wapens en trapte en sloeg zijn vijanden verscheidene meters over het schip heen. De kapitein kwam op hem afgestormd. Hij droeg een oud leren gewaad en leren laarzen. Een zwarte zeemanshoed sierde samen met een fazantenveer zijn hoofd. Het zwaard waarmee de kapitein in het vlees van Blueshark hakken wou sloeg tegen het hout van een trapleuning. Vervolgens boorde Blueshark zijn vergulden drietand diep in de buik van de kapitein. De vergulde punten van zijn drietanden waren zelfs uit zijn ruggekomen. De kapitein spuuwde bloed uit en gaf Blueshark een mep tegen zijn kaak. Opnieuw nam hij zijn zwaard en probeerde het tot moes te slaan. Nu sloeg Blueshark met zijn staart het zwaard weg en hief zijn voet tegen de borstkas van de kapitein. Met een fikse duw slingerde hij de ernstig verwonde man tegen de mast. Maar door koppigheid stond hij met moeite weer op en nam een speer vast die op het dek lag. Vermoedelijk van een ander bemanningslid. Het stormde op Blueshark af maar hij ontweek de speer, brak de punt er af en verkocht de kapitein tegelijkertijd een klap van zijn elleboog. De kapitein viel met een hand en een knie op de grond maar krabbelde weer overeind. Opnieuw zocht hij naar een wapen en nam een Dao vast. Een Dao was in die tijd een soort mes in de vorm van een gebogen rechthoek op een houten staaf. Vervolgens stormde hij weer af op Blueshark. Blueshark sprong de lucht in en de Dao doorboord de trapleuning. Nu wierp Blueshark de afgebroken speerpunt naar het doorbloedde gezicht van de kapitein. De man viel levenloos tegen het dek neer met een speerpunt dat zijn gezicht onherkenbaar gemaakt had. Blueshark hoorde iets aan de kade van de haven. Zijn naam werd luid geroepen door zijn mannen. ,, Blueshark! Blueshark! Blueshark!” Algauw was zijn aandacht even afgeleid en werd hij omsingeld door bemanningsleden. Hij nam zijn vergulde drietand weer beet en maakte een hele draai. Bij zijn tegenstanders werden letterlijk de harten doorklieft. Gauw kleurde heel het dek rood en het zweet op het voorhoofd van Blueshark droop er letterlijk af. Blueshark keek om richting zijn vriend en medeleider Darklion.


Darklion had het druk, hij werd lang alle kanten bezaait met pijlen, speren, vechtlustige matrozen en overmoedige scheepsjongens. Toen hij eventjes vrij had maakte hij een wand met zijn twee handen. Met de palmen naar voren gericht sprak hij een spreuk uit. Een blauwe massa vormde zich als een bol rond zijn palmen. Niet veel later kon je aan de haven een enorme knal horen. Het schip (en de andere omliggende schepen) waar Darklion zopas had opgestaan werden door een paddenstoelontploffing van de kaart geveegd. Darklion, immers, stond al op een volgende schip. Ook hij had het grote koninklijke schip al opgemerkt. Hij wou snel een sprong wagen maar tervergeefs. Zijn massieve voet was achter een enterhaak blijven vastzitten. Een matroos hielp hem weer aan boord. Darklion viel op zijn rug tegen de houten planken van het schip. Een tweetand stond nu recht op zijn borstkas gericht.


De matroos sprak:,, Geef je over, de situatie is zinloos!” Maar Darklion liet zich niet doen door zo’n woorden. Hij schopte zijn met klauwenbewapende poot in het kruis van de matroos. Daarna vormde hij een vuist en sloeg de matroos meters verder het water in. ,, Wat denkt dat haaienvoer wel,” mompelde hij zachtjes door zijn lippen. De vijandelijke vloot was al gauw uitgedunt tot een klein groepje vissersschepen en een moederschip. Elf schepen en een moederschip maakten zich nu gereed voor vertrek. Met nog vijf schepen voor de kust en zes schepen aan wal was er genoeg buit gemaakt. Althans dat dacht men. Blueshark greep naar zijn drietand en Darklion naar zijn zwaard. Darklion sprong het water in en zwom richting het moederschip met de snelheid van een zeeslang. Blueshark daarentegen was al half vis dus kon hij met de snelheid van een zeilvis door het water heen zwemmen. Beide bereikten ze het grootste moederschip in haar volle ornaat. De bemanning was het tachtigvoudige van hun beiden, voor normale soldaten was dit een onvermijdelijke dood. Voor de Grootkeizers, een simpel spelletje bridge.

De bemanning had nog niets door. De kapitein had zich voorgenomen zijn kajuit niet te verlaten. Duidelijk had hij wel al opgemerkt dat de haven enorm sterk had teruggevochten. Het deerde hem niet. Als hij de buit van de grote havenstad maar kon rijkelijk verdelen onder zijn zonen. Hij zou Schedeldal, Duisterwoud en Asgebied plunderen en het verdelen onder zijn zonen. Zo konden zij heerlijk genieten van een luxueus leven en zijn taak als leider misschien te kunnen overnemen. Hij keek nog eens naar buiten. Niets te zien door de aangedampte ruitjes. Plots hoorde hij gekres op het dek. Waarschijnlijk was een vuurbal heel dicht bij het schip zijn ingeslaan.


Laatst aangepast door Achilles op za dec 19, 2009 9:04 am; in totaal 2 keer bewerkt
Terug naar boven Ga naar beneden
Tahnee

Tahnee


Aantal berichten : 20
Registratiedatum : 01-12-09

Geen Titel, Titels maak je achteraf. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geen Titel, Titels maak je achteraf.   Geen Titel, Titels maak je achteraf. Icon_minitimevr dec 18, 2009 1:12 am

Het is te laat om dit helemaal te lezen - wat een énorme lap tekst.
Ik heb het begin al gelezen, en het trekt me heel erg aan. Vooral omdat je er ook zoveel moeite voor doet met... tja, alles.
Alleen, zoals ik al zei: wat een enorme lap tekst. Als ik die zie, heb ik helemaal geen zin meer om het te gaan lezen. Zeker niet op een computer.
Er staan wel veel witregels en enters, maar als je dit allemaal in één post zet... Het was misschien handiger om hoofdstuk twee apart te houden.
Maar goed, dat is mijn tip. Voor de rest heb ik tot nu niets aan te merken.
Ga zo door, zou ik dus zeggen. Wink
Terug naar boven Ga naar beneden
Caeden
Moderator
Caeden


Aantal berichten : 41
Registratiedatum : 29-11-09
Leeftijd : 28
Woonplaats : Naast het kippenhok

Geen Titel, Titels maak je achteraf. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geen Titel, Titels maak je achteraf.   Geen Titel, Titels maak je achteraf. Icon_minitimevr dec 18, 2009 10:55 am

Ik heb de proloog nu gelezen, en het klinkt veelbelovend. Alleen is het wat jammer dat de personages worden beschreven als een soort game-figuren: 'Dit is Weetikveelwie, hij is zo oud en zijn uiterlijk en zijn karakter zijn zo.' Ik vind het wat mooier als je nog niet meteen weet hoe de personages zijn. Voor de schrijver zelf is het wel handig om alles op een rijtje te hebben, maar voor een lezer kan het - denk ik - gauw gaan vervelen...
Maar ga zo door Wink Binnenkort zal ik ook de eerste hoofdstukken lezen.

Edit: Ik heb een begin gemaakt met het lezen, en het klinkt veelbelovend. Maar zoals Tahnee zegt: de witregels gaan wat irriteren, misschien kun je beter één enter doen, zodat je verschillende alinea's hebt ipv geheel van elkaar losstaande stukken tekst.
Terug naar boven Ga naar beneden
http://wolfstory.clicboard.com
Achilles

Achilles


Aantal berichten : 15
Registratiedatum : 15-12-09

Geen Titel, Titels maak je achteraf. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geen Titel, Titels maak je achteraf.   Geen Titel, Titels maak je achteraf. Icon_minitimeza dec 19, 2009 8:55 am

Even op Tahnee, er is nog geen hoofdstuk twee, deze hele lap tekst is enkel hoofdstuk 1.
Even op de Mod, de witregels hier kan je enkel vormen met twee entertoetsen.
Anders zal de regel blijven vastkleven aan je vorige stukje tekst.
Maar wacht ik heb nog wel iets.
Terug naar boven Ga naar beneden
Tahnee

Tahnee


Aantal berichten : 20
Registratiedatum : 01-12-09

Geen Titel, Titels maak je achteraf. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geen Titel, Titels maak je achteraf.   Geen Titel, Titels maak je achteraf. Icon_minitimeza dec 19, 2009 4:50 pm

Oh ja, ik zat zover nog niet. Maar toen ik naar beneden scrollde, zag ik 'hoofdstuk 1: deel twee' staan, en ik dacht dat het dus hoofdstuk twee was. Wink
Terug naar boven Ga naar beneden
Caeden
Moderator
Caeden


Aantal berichten : 41
Registratiedatum : 29-11-09
Leeftijd : 28
Woonplaats : Naast het kippenhok

Geen Titel, Titels maak je achteraf. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geen Titel, Titels maak je achteraf.   Geen Titel, Titels maak je achteraf. Icon_minitimezo dec 20, 2009 4:29 pm

Ik heb deel 1 gelezen. Je doet erg de moeite om alles uit te leggen, en dat is erg goed, alleen raak je soms daardoor een beetje de draad van het verhaal kwijt. Toch is het over het algemeen vrij duidelijk. Eén dingetje waar je aandacht aan zou kunnen besteden: sommige dingen kort je af. Een voorbeeltje:
Heelaas waren dat ook direct de uren dat je sliep namelijk van 23 uur t/m 5 uur.
Het is mooier als je in plaats van t/m gewoon tot en met uitschrijft, dat vind ik persoonlijk fijner lezen.
Terug naar boven Ga naar beneden
http://wolfstory.clicboard.com
Gesponsorde inhoud





Geen Titel, Titels maak je achteraf. Empty
BerichtOnderwerp: Re: Geen Titel, Titels maak je achteraf.   Geen Titel, Titels maak je achteraf. Icon_minitime

Terug naar boven Ga naar beneden
 
Geen Titel, Titels maak je achteraf.
Terug naar boven 
Pagina 1 van 1

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
storyline :: Verhalen :: Fantasie-
Ga naar: